Van dat dansen word ik hartstikke blij. Bijna elke keer ben ik na afloop nog zeker een uur in mezelf aan het verzuchten hoe lekker het wel niet was. Maar goed, laat ik eerlijk zijn: van die trainingen op de atletiekbaan in Haarlem werd ik óók hartstikke blij. Daarvan zat ik ook vier van de vijf keer op de fiets terug naar huis en later onder de douche te oh-en-ah-wat-was-het-lekker’en. Na een goede Middenduintraining idem dito. Er zijn verschillen, uiteraard, maar daar hoef ik nu niet op in te gaan. Een overeenkomst is het bewegen, moe worden, zweten, losgaan, me uitleven, de lol daarvan. Even nergens aan denken, gewoon maar doen. Het lijkt, bedacht ik, alsof ik een adhd-jacolientje in me heb dat het heerlijk vindt om met enige regelmaat uitgelaten te worden.
Ik loop weinig hard, maar wandel wel redelijk veel. Of in ieder geval: vaak. En soms ben ik zo vol van enthousiasme dat ik wil dansen, terwijl ik wandel. Ik laat m’n armen zo nu en dan even hun gang gaan, omdat ik het niet laten kan. En een keer ben ik een heuvel op gelopen om, een beetje verscholen achter de bomen, zomaar wat te gaan dansen. Maar hoewel ik vrij zeker wist dat niemand me zou zien, voelde ik me erg bekeken en stopte ik al weer snel. Toch een beetje gek, zo in je eentje in het bos gaan staan dansen.
Behalve dat drukkige jacolientje heb ik ogenschijnlijk ook een soort intellectueel j’tje in me. En dat is er eentje die vaak botst met het faalangstige j’tje, dat óók al om een plekje op de eerste rij vraagt. En ik weet steeds niet zo goed of (en waarom dan) ik die intellectuele kant nou per se moet neerzetten in de wereld, of ik er nou per se iets mee moet doen of zo. Ik kom uit een lekker calvinistisch nest, en volgens mij is het wel een bijbelse notie dat je de talenten die je hebt gekregen ook moet benutten. En inderdaad, het voelt vaak als een verspilling. Als ik nou toevallig dat vermogen heb gekregen, is het dan niet zonde dat ik er zo weinig mee doe?
Alleen: dat idee van móeten, van verspilling, van zonde, spreekt me niet erg aan. Het botst nogal met mijn relativerende aard. En ook met de spreuk van Shakespeare die hier al sinds jaar en dag mijn blog inleidt. Feitelijk het enige wat er hier echt toe doet overigens, die spreuk, wat mij betreft.
Tot mijn vreugde verruilde ik dit jaar het penningmeesterschap bij een (heel tof) bestuur, voor het medewerkerschap bij een (heel tof) tijdschrift. Ik mag daar de boekenrubriek coördineren, en schreef afgelopen week mijn eerste eigen recensie voor die rubriek. Ook daar werd ik blij van. Misschien wat minder uitgelaten blij dan van het sporten en dansen, maar toch: best blij. Terwijl nog niemand anders het gelezen heeft, dus om de bevestiging van de ander gaat het me hier, denk ik, niet per se (hoewel ijdele jacolientje me ook verre van vreemd is, hoor!).
En opeens bedacht ik: o ja, het hoeft misschien niet, maar dat intellectuele jacolientje wil óók, net als het drukke j’tje, gewoon worden uitgelaten, zo nu dan.
Tip, hint etc welke boeken waar …
Fijn je weer even gelezen te hebben … echte vluchtige vriendschappen vervliegen niet blijkt maar weer
Haha, misschien is-t-ie dan toch niet zo vluchtig, maar meer nogal op de achtergrond of zo.
En ook weer leuk om een berichtje van jou te krijgen!
Mooi beeld, al die Jacolientjes die uitgelaten willen worden. Enne…is dansen niet juist ook een manier om je te laten bekijken?
Ik heb erover nagedacht, Hannah, maar kom er niet helemaal uit. Stuit op een onontkoombaar enerzijds-anderzijds. Wat ik denk/merk/denk te weten, is dat het dansen in elk geval niet lekker gaat zodra of zolang je je bewust bent van de blik van de ander. Je moet op kunnen gaan in de muziek/jezelf of zo om lekker vrij te kunnen dansen.
Maar hoe het dan zit met samen dansen, wat wel degelijk iets toevoegt, en wat dat dan te maken heeft met zien en gezien worden, dat weet ik (nog) niet precies. Wordt misschien nog eens vervolgd.
Tja, bij festivals slikt men allerlei pilletjes om remmingen weg te nemen. Misschien is dat nog een optie! 🙂