“Gij wilt voor uw vriend geen kleed dragen? Het moet uw vriend een eer zijn, dat ge u aan hem geeft, zo als gij zijt? Maar hij wenst u erom naar de duivel!
Wie zich niet verhult, wekt aanstoot: zozeer hebt gij goede grond de naaktheid te vrezen! Ja, zo gij goden waart, dan mocht gij u over uw kleren schamen!
Gij kunt u voor uw vriend niet fraai genoeg sieren: want gij dient hem een pijl te wezen en een hunkering naar de Übermensch.”
(Uit: Friedrich Nietzsche, Aldus sprak Zarathoestra; Een boek voor allen en voor niemand, “Van de vriend,” vertaling: Hendrik Marsman.)
Een mens, een persoon, kan niet zonder masker door het leven gaan. ‘Persona’ betekent zelfs ‘masker.’ Wat wij als onze identiteit beschouwen, is al een vorm van masker. Wat wij werkelijk zijn, heeft niets te maken met ons lichaam, onze naam, onze leeftijd, onze nationaliteit, ons beroep, onze overtuigingen; wat wij werkelijk zijn, is ook geen optelsom van goede en slechte eigenschappen. Wat wij zijn, is ongrijpbaar, niet geïdentificeerd (‘de mens als het nog niet vastgestelde dier’ – ook van Nietzsche). Als dat wat wij zijn totale kwetsbaarheid is, dan kunnen we die nauwelijks níet verhullen met maskers – en niet alleen omdat onze vrienden ons anders naar de duivel wensen, maar ook en vooral omdat we zonder enige vorm van bescherming wel héél bloot en kwetsbaar zouden zijn.
Aan de ene kant streven we allemaal naar authenticiteit, naar iets vaags als ‘jezelf zijn,’ terwijl we aan de andere kant een plaatje van onszelf aan de wereld presenteren waarin het er vaak toch net iets gelukkiger, iets minder onzeker op z’n minst, uitziet dan we ons eigenlijk voelen. Zoals een van de jonge single vrouwen die in de documentaire Tussen bitch en bambi geportretteerd worden, zegt: “Er is maar een ding onaantrekkelijker dan een ongelukkige man, en dat is een ongelukkige vrouw” (op de vraag waarom het zo belangrijk is om dan tenminste een happy single te zijn – of ze dit precies zei, weet ik niet, maar het was iets van deze strekking).
Ik kom op dit onderwerp door een mooi interview met schaatser Stefan Groothuis in de NRC van afgelopen zaterdag. Groothuis blijkt in 2011 te kampen te hebben gehad met een zware depressie. Aanleiding voor het gesprek nu, zijn de wereldbekerwedstrijden in Calgary, en het feit dat in het olympische seizoen, meer nog dan anders, alles in het teken staat van winnen en records. Groothuis plaatst daar kanttekeningen bij: “Een van de belangrijkste dingen is dat topsport op een stereotype manier wordt geprofileerd in de media. Heb ik zelf ook aan meegedaan. Het is een spel waar je met z’n allen aan meedoet. Dat het alleen maar schone schijn moet zijn of zo. Je hebt gefaald of juist niet. Je bent de held of de schlemiel. . . . Voor veel topsporters hebben die extreme oordelen grote impact. Het is makkelijk om iemand knetterhard af te branden omdat hij geen goede sportprestatie levert. Maf eigenlijk. Iedereen doet zijn stinkende best, niemand die van tevoren denkt: ‘ik ga het eens even lekker verneuken op de Spelen.’ Je hoeft je als sporter toch niet te schamen als het niet goed gaat? Het is niet alleen maar mooi.”
Hoewel ik mij ook nog weleens (eh, best vaak eigenlijk) laat bedriegen door de schone schijn in de wereld om mij heen, geloof ik erg in dat “iedereen doet zijn stinkende best.” Niemand weet eigenlijk hoe het moet, leven, iedereen probeert alleen maar om het een beetje goed te doen. En de een is daarbij misschien wat minder bang om de barsten in het beeld te laten zien, en de ander heeft behoefte aan de bescherming van een stevig masker. De een is zich misschien ook wat meer dan een ander bewust van het masker dat zij draagt, en van het spel dat we met ons allen spelen.
De een denkt misschien dat er met het spel iets te winnen valt, terwijl een ander weet dat het leven zelf de winst al is.
Hi jacolien,
Toevallig of niet…. afgelopen weekend las ik de kranten diverse stukken over depressiviteit bij mensen waar ik het niet verwachtte en ook over het temmen van je leven waar je vorige week over schreef (niet alleen FB). Goed stukje schrijf je weer.
Maskers…. ze zijn vaak een noodzakelijk kwaad, maar we zetten ze af bij mensen die we vertrouwen.
Groetjes,
Dorothé
Ha weer een mooie gedachte van Jacolien… wat een heerlijk begin van de dag …