Ik vertrek wat later dan ik van plan was. De wekker loopt af om zes uur (gevoelstijd: vijf uur), maar het feit dat het nog donker is, blijkt, hoewel voorzien, te confronterend voor me. Even het bed uit om te plassen, maar er dan toch maar weer in en de wekker een uurtje later. Het moet wel leuk blijven, tenslotte. Vervolgens een stevig ontbijt in opdracht van Henny – ook dat kost extra tijd. Om 7:42 uur trek ik de deur achter mij dicht en druk ik het startknopje van mijn horloge in.
Op het programma staat een duurloop van 45 kilometer. Meestal loop ik mijn lange duurlopen een beetje op de gok, maar voor zo’n afstand vind ik het wel fijn om een Echt Plan te hebben. Vorig jaar ben ik een keer van huis naar Castricum gelopen toen ik ook 45 kilometer mocht. Dat zou ik nu weer kunnen doen. Henny suggereert echter dat ik ook het Rondje Haarlem kan doen, mits ik er een klein stukje van afsnijd. Het rondje is een fietsroute van ongeveer 50 kilometer. In georganiseerd verband wordt het eens per jaar ook hardgelopen – door de meeste mensen in estafetteverband, maar door sommigen ook individueel. Henny heeft het als training al vaker gelopen – twee weken geleden nog met Jos en Marion, die volop in training zijn voor de Two Oceans, die op 19 april gelopen wordt. Het is zo’n rondje dat ik altijd wel eens zou willen lopen, maar wat er nog nooit van gekomen is. Het is wat makkelijker lopen, vermoed ik, dan de route naar Castricum. Het kost ook wat minder tijd, doordat ik niet terug hoef met de trein. Een mooi plan dus.
Ik loop via de overbekende route naar de Ringvaart, waar ik het rondje op zal pikken. Meteen raak ik in verwarring, omdat ik daar een bordje van Rondje Haarlem zie dat naar rechts wijst, in plaats van naar links, zoals ik verwacht. Ik heb me erop ingesteld de route tegen de klok in te lopen, en meen te hebben begrepen dat dat de richting is die staat aangegeven, maar daarmee correspondeert die pijl naar rechts niet. Gelukkig heb ik de route in m’n gps geladen, en kan ik het rondje desnoods ook zonder de bordjes volgen, want ik ben niet van plan om van mijn plan af te wijken. Je bent nu eenmaal licht autistisch of je bent het niet 😉
Linksaf dus, over het Liewegje. Ik ben nog vlakbij huis, maar het is alweer een poos geleden dat ik hier liep. Het is nog rustig, en het is nog koel. Mijn benen moeten nog een beetje wennen aan hun onbedekte staat. Aan mijn armen draag ik de losse armstukken, die gaan straks uit. Een stukje langs de Amsterdamse Vaart, naar de Zoete Inval, en daarna Spaarnwoude in. Altijd weer een mooi stukje, daar achter de Veerplas langs, richting de molen van Penningsveer. Ik zie mijn eerste lammetjes van het jaar. Ik passeer veel vissers – niet mijn hobby, vissen, maar ik kan me voorstellen dat het lekker is om daar zo rustig te zitten. Het ziet er meditatief uit.
Het paadje langs de Mooie Nel. Met enig heimwee denk ik terug aan de eerste winters dat ik in Haarlem woonde, waarin het zo koud was dat het ijs ook onder de bruggen goed hield, en je het hele rondje Spaarne, Mooie Nel, de Liede, Ringvaart kon schaatsen zonder te hoeven klunen. Maar ook zonder ijs is het hier mooi.
Ik moet vandaag oefenen met eten. Ik eet vaak te laat en te weinig. Ik heb meestal geen zin om iets te pakken onderweg, en vind het ook nog een soort van kicken om heel weinig te eten tijdens mijn trainingen. Ik moet die trainingen echter leren te gebruiken om ook dit soort zaken te oefenen. Het verschil tussen de duurloop van 35 kilometer drie weken geleden, waarin ik alleen na 17 en na 26 kilometer iets at, en op het laatst volkomen leeg was en op mijn tandvlees de laatste kilometers liep, en de Galgenbergmarathon een week later, waar bijna overdreven veel verzorgingsposten stonden, waar ik steeds iets te eten nam, en waar het lopen verrassend makkelijk ging, de volle 42,8 kilometer lang, leerde mij wel iets. “Eten op de klok, en niet op je maag,” zei Jolanda Linschooten vorige week. Zij eet elk half uur iets kleins en dat wil ik ook proberen te doen. Dat stevige ontbijt van vanmorgen (behalve de gebruikelijke yoghurt met cruesli een krentenbol en een boterham met een plak koek) ligt echter zo zwaar op mijn maag, dat ik me er pas na een uur lopen toe kan zetten iets te nemen. Ook daarna houd ik me niet strikt aan dat half-uur-regime, maar ik eet beduidend vaker iets dan ik anders doe, en dat bevalt goed. Voor het eerst heb ik ook ordinaire snickers bij me – lekkere caloriebommen, en dat in de bonus voor maar 33 cent per reep. Kom daar maar eens om bij de afdeling sportvoeding.
Ik geniet van het polderlandschap in de buurt van Spaarndam, met al die weidevogelklanken, en bedenk dat ik in een prachtige omgeving woon – ook al wordt de achtergrond gevormd door het verkeersgeluid van de A9 en door de bebouwing van (in dit geval) Velserbroek. Maar hoe mooi ik het polderlandschap ook vind, ik ervaar een gevoel van thuiskomen als ik onder de Randweg door ben en in het wat bosrijker gebied bij Santpoort kom. Met vriendin Martine had ik het er tijdens het lopen een keer over, wat wij een prettig gebied vinden. Ik ben een bosliefhebber, ik vind dat er iets geruststellends uitgaat van het bos en voel me er op mijn gemak. Zij vindt bos juist eerder bedreigend, omdat je niet kunt zien wie of wat zich er mogelijk verstopt.
Door Santpoort richting de duinen, langs de duinen naar Brederode, Bleek en Berg, Bloemendaal, Aerdenhout – steeds een stukje bekend afgewisseld met een stukje nieuw. Het deel vlakbij de Oase en door Ley- dan wel Vinkenduin naar het Manpad is wel heel bekend. Daarna krijg ik een zwaar stuk voor mijn kiezen. Langs de Herenweg (geloof ik) naar de Linnaeushof, en dan lang, lang, langs bebouwing en redelijk drukke wegen. Ik moet goed opletten waar ik loop, want de groepen wielrenners zijn niet van de lucht. Zonder de route op mijn gps zou ik het moeilijk hebben de route te volgen. Soms wijken de bordjes af van wat ik op mijn schermpje zie. Zo ook vlakbij het Oude Slot. Gps zegt: linksaf; routebordje zegt: rechtdoor. Ik volg het bordje, kom op een mooi paadje langs de Ringvaart uit, en ben helemaal blij als ik bij Cruquius aan de andere kant van de provinciale weg richting het Spaarne loop. Wat een mooi pad! Er staat wel een bordje aan het begin dat een bepaald pontje niet vaart, maar ik ga ervan uit dat ik dat pontje niet nodig heb. Helaas…
Als ik weer terug op de route ben, heb ik het allerlelijkste deel van de route nog te gaan. En dat terwijl ik er inmiddels wel een beetje klaar mee ben. Links een drukke weg, rechts allerlei autoshowrooms of zo. Ik ben blij als ik weer op de bekende weg zit – niet dat die nou zo geweldig fraai is, maar ik kan nu tenminste inschatten hoe ver het nog is. Als ik over het Spaarne ben, ga ik het trappetje af en sla linksaf terug naar huis. Het deel om Schalkwijk heen loop ik vaak tijdens mijn kortere trainingen, en sla ik nu over om niet te ver te lopen. Een volgende keer zou ik een ander deel overslaan, want dat stukje om Schalkwijk mag dan erg bekend zijn voor me, het is zeker niet het lelijkste deel van de route.
Natuurlijk wordt het toch te ver en te lang, en ik bedenk tot hoe ver ik zal blijven hardlopen. Bij 46 kilometer mag ik gaan wandelen, vind ik. Nee, bij de brug. Ah nee, want dan moet ik nog zo ver wandelen, bij de Zomervaart dan. Maar ondertussen zie ik dat ik nog rond de 10 km/u loop, en bedenk ik dat ik me al vaak genoeg een stuk verrotter heb gevoeld aan het eind van een lange duurloop dan nu, en dat het toch eigenlijk stiekem wel wat leuker is om hardlopend thuis te komen dan om het laatste stuk te wandelen.
Na 47 kilometer sta ik om half één weer bij mijn voordeur. Toch zeker wel de helft gegeten van wat ik bij me had. Training geslaagd.
Wat een training… dat kun je geen stukje meer noemen hoor! Leuk om te lezen.
Groetjes,
Dorothé
Het pontje vaart nog niet. Als je een stukje door had gelopen dan was er een bruggetje geweest.
Méén je dat nou? Heb ik me toch voor de gek laten houden door die fietser die zei dat je niet verder kon?
Elke keer weer een plezier om je verhalen te lezen. Blijft mooi hoe je het ‘simpele/dagelijkse’ zo boeiend en beeldend brengt. Al is er aan een training van 45 km voor de meeste niks simpels en dagelijks bij. 🙂
Kopje thee erbij en je blogje lezen: lekker hoor!
Goede tip om regelmatig wat kleins te eten, het heeft jou in elk geval een heel eind gebracht.