Zes weken na Limburgs Zwaarste loop ik de UHT met Hannah. Met enkele subtiele en minder subtiele route-aanpassingen van Hannah’s hand komen we uit op 34,4km. Ai, dat valt me niet mee. In de afgelopen vier weken heb ik, na twee weken van totale rust, de afstand rustig weer opgebouwd naar ruim 20km, maar van 20 naar 34 blijkt een grote sprong te zijn, al lijkt het nog maar zo kort geleden dat het lopen van een dergelijke afstand de gewoonste zaak van de wereld was. En dan te bedenken dat ik zes dagen later nog zo’n sprong mag maken, en wel naar 50km.
Het plan was eigenlijk om begin juni met Hannah en nog een paar lopers de zuidelijke helft van het Pieterpad te lopen. 250km in vier dagen. Als Henny mijn voorlopige schema richting een lange bergloop in augustus in elkaar puzzelt, moet hem echter van het hart dat hij het eigenlijk opbouwtechnisch gesproken niet verantwoord acht om in dit stadium vier dagen van 60km elk te lopen. Jammer, maar ik heb geen trainer om me niks van zijn adviezen aan te trekken, dus ga ik voor een van de alternatieven voor dit weekend: 50km bij de Self Transcendence in het Amsterdamse Bos. Lekker dichtbij huis, daardoor makkelijk te organiseren en aangenaam betaalbaar.
Na de UHT ben ik moe. Dinsdagmiddag pers ik mijn training eruit. Woensdagavond op de baan hou ik het inlopen al nauwelijks vol. Nou ja, de week ervoor was ik ook bekaf, en toen ging het eigenlijke programma heerlijk. Deze keer staan er slechts vijftien 200’jes op het schema, dat moet toch te doen zijn. Niet dus. Ik beperk me tot tien stuks. Ben gesloopt. Normaal gesproken zou ik denken dat ik die 50km binnen 5 uur zou kunnen lopen, maar nu begin ik daaraan te twijfelen. Niet dat het belangrijk is, het is een training, en dan nog wel eentje die redelijk aan het begin van het schema staat. Met deze benen kan het echter weleens een lijdensweg worden. Donderdag een massage bij Henny, en vrijdagochtend een half uurtje ‘rustig, op gevoel.’ Hee, verrassend, nu voelen de benen toch weer aardig goed. Zo goed, dat ik weer zin krijg in die 50km.
Of ik weleens eerder rondjes heb gelopen, vraagt Nitish als hij me mijn startnummer geeft. Meer dan een keer dezelfde ronde per wedstrijd, bedoelt hij. Ja, tijdens de zes uur op de baan in Heerde. Niet dat ik daar nou zulke goede herinneringen aan heb. Later bedenk ik dat de oliebollenmarathon bij Willem en Annemarie ook uit rondjes bestond. Daar beviel het me juist wel, elke keer een afstand van 7km, dat is te overzien. En nog weer later bedenk ik dat ik lang geleden, bij de Königsforstmarathon, feitelijk ook al rondjes heb gelopen – alleen waren dat dan rondjes van 21,1km. Vandaag zijn het rondjes van ruim 2,2km. Een aanloopje van 600m, en daarna 22 keer hetzelfde rondje draaien. Ik ben benieuwd.
De 100km-lopers zijn al een paar uur bezig met hun rondjes als wij om 12 uur starten. Sommige lopers gaan er als een haas vandoor. Me niet laten opjutten, een rustig tempo zoeken. Mijn plan is om, zeker in het begin, niet sneller te lopen dan 10 per uur; als het goed voelt, kan ik wat later altijd nog proberen te versnellen. De realiteit is dat ik me meestal niet aan mijn plannen hou. Ik zoek een tempo dat comfortabel voelt, en dat ligt (nu nog) iets hoger. Wel ben ik zo verstandig om in de eerste ronde al even de bosjes in te duiken om mijn blaas te legen. Ik ken mezelf: uit angst voor tijdverspilling loop ik vaak onnodig lang met een volle blaas. Laat ik nou maar even slim zijn en die tijd meteen in het begin al verspillen; heb ik nog tijd zat om het goed te maken en het loopt wel zo lekker zonder de hele tijd het gevoel te hebben dat je moet plassen.
Het rondje is fraai. Grotendeels tussen de bomen, een paar open stukken. Verhard en zo’n beetje halfverhard. Halverwege gaat het iets omhoog, maar dat mag geen naam hebben. Mijn Suunto telt achteraf 20 hoogtemeters, dat betekent per rondje nog geen meter D+. Toch ga je die ene meter na verloop van tijd voelen… Regelmatig word ik ingehaald, zo nu en dan haal ik in. Met sommige lopers wissel ik een enkel woord, een groet, een aanmoediging, een heel enkele keer een kort praatje. Tot elf rondjes tel ik op, daarna begint het aftellen. De afstand van 2,2km is lekker overzichtelijk, terwijl het toch zoden aan de dijk zet. Ik heb van tevoren uitgerekend hoe lang ik over een rondje doe bij 10km/u – dat is 13 minuten en 27 seconden. Ik lap braaf bij elke doorkomst, maar vergeet meestal te kijken hoe lang ik erover deed. Nou ja, leuk voor de analyse achteraf. Aanvankelijk heb ik mijn gemiddelde snelheid zichtbaar in mijn horlogeschermpje, maar dat maakt me te onrustig – ga ik niet te snel? val ik niet te veel terug? – daarom vervang ik dat door de afstand. Dat is lekker, zo weet ik ook zeker dat ik me niet vertel met de rondjes. Wel zie ik de actuele snelheid, maar omdat die vaak onder de bomen wat achterblijft, en dan op een open stuk zichzelf weer inhaalt, kan ik daar niet al te veel peil op trekken. Ik gebruik het vooral om mezelf tot rust te manen.
De aanmoedigingen van de vrijwilligers bij de doorkomst en van supporters worden steeds enthousiaster. De vrouw die mijn rondjes telt, lijkt me een soort van geadopteerd te hebben, zodat het voelt alsof ze een persoonlijke fan van me is. Het is verrassend hoe fijn het is om steeds weer je naam te horen, en te horen dat je het goed doet – ook op momenten waarop dat beslist niet zo voelt. Overigens is dat laatste niet zo lang het geval. Tot en met rondje pak ‘m beet vijftien loop ik verdacht lekker. Daarna valt het me een beetje tegen hoe lang zeven rondjes eigenlijk nog zijn. In rondje 19 en 20 laat ik het tempo wat zakken. De grens van 5 uur wordt niet bedreigd, als ik mijn vermogen tot hoofdrekenen niet helemaal verloren ben, dus bekijk het maar. In rondje 21 vind ik de ontspanning terug, en gaat het meteen weer een stuk lekkerder. Ik ben van plan om in het laatste rondje het tempo weer wat op te voeren, maar daar kan ik me pas in de laatste kilometer toe zetten. Als derde vrouw ga ik, na 4 uur, 50 minuten en 55 seconden, door het lint dat door twee vrijwilligers omhoog wordt gehouden. Een bosje fairtrade bloemen en een beker zijn mijn deel.
Ik blijf nog een poosje nagenieten en drink en eet van alles door elkaar. Een andere loper, die naast me komt zitten, zegt dat hij nooit een hap of een slok door zijn keel kan krijgen na zo’n loop; ik kan juist nooit stoppen met eten en drinken. De eerste lopers van de 100km komen binnen. Sterk werk – ik moet er op dit moment niet aan denken om zo’n eind te lopen. Op een bepaald moment ga ik toch maar richting mijn auto en naar huis. Achteraf gezien net te vroeg: als ik nog even zou zijn gebleven, had ik Linda Voets kunnen zien finishen. Zij is de eerste vrouw op de 100, en finisht in een razend knappe (in mijn ogen) 9 uur en een kwartier.
Over mijn eigen lopen ben ik vandaag dik tevreden. Het ging grotendeels behoorlijk gemakkelijk, en ik had het naar mijn zin. Die tijd ga ik nog weleens verbeteren. Het rondjes draaien, bevalt me eerlijk gezegd wel. De organisatie was geweldig en hartelijk, het Amsterdamse Bos op deze zonnige dag druk, maar prettig om doorheen te lopen, de ontelbare loslopende honden goed opgevoed.
Van de uitspraken van Sri Chinmoy die op borden langs het parcours staan, is er een waar ik wat langer op blijf kauwen:
Geluk is enthousiasme zonder verwachtingen.
Vandaag was zo’n geluksdag.
ha Jac, genoten van je verhaal. En knap 50km na Limburgs. Ada