Het plan was om in september drie weken naar Jan van Delden in de Dordogne te gaan, en in augustus een weekje naar Zwitserland, om daar aan een bergloopje mee te doen met een afstand waar ik wel even van moet slikken.
Het kan verkeren.
Opeens stuitte ik, tijdens een van mijn periodieke ontsnappingspogingen op Marktplaats en Funda, op een boshuisje waar ik nogal gecharmeerd van was. Dat ik het gedurfd heb, begrijp ik nog steeds niet, maar twee weken geleden heb ik al mijn spaargeld opgenomen en overgemaakt naar de rekening van iemand anders en sindsdien mag ik mij de gelukkige eigenaar noemen van het huisje in kwestie.
Dat die drie weken Dordogne in september eraan moesten geloven, was me direct duidelijk. Dat zou voor mijn begrippen sowieso een dure vakantie zijn geworden (in een huisje, en niet in een tent – dat scheelt een slok op een borrel – een cursusweek, de Franse péage), maar ook nog eens drie weken niet werken en dus geen inkomen, dat kan ik me niet permitteren als ik geen reserve meer op de bank heb. Dat weekje Zwitserland lijkt me echter niet te veel gevraagd. Maar ik heb me nog niet ingeschreven, en op een bepaald moment bedenk ik dat ik tóch nog even moet kijken hoe hoog het inschrijfgeld ook alweer is. Aiaiai, ruim 300 Zwitserse franken, en sinds die koers is losgelaten, valt er nauwelijks meer iets te delen, dus dat betekent keihard 300 euro’s. En dat is dan alleen maar het loopje. Niet de reis ernaartoe, niet de camping tijdens de acclimatisatie, niet het eten en drinken, wat in Zwitserland ook al niet echt gratis is. Direct voel ik een soort verontwaardiging. Heel grappig – ik heb dat van dat huisje toch echt zelf bedacht, en als ik het doe, dan doe ik dat omdat ik het graag wil, en toch voel ik me dan verongelijkt omdat me iets anders, iets wat ik óók graag wil, door de neus geboord wordt. Door mezelf natuurlijk, maar dat zie ik even over het hoofd.
Een avond lang denk ik, een beetje kinderachtig: en ik ga tóch! Ik wil dat nou eenmaal. Maar gelukkig heb ik de dag erna een studiedag bij de ISVW in Leusden, en als ik mijn auto daar neerzet, ik uitstap en het bos ruik en de vogels hoor, weet ik dat het hardlopen slechts een middel is tot geluk, en geen doel op zich. (Zoals overigens natuurlijk ook een huisje ergens buiten de stad niet meer dan een middel is.) Dan is de dag ook nog eens filosofisch bevredigend, en weet ik weer waar het me om gaat.
Diezelfde avond bedenk ik dat ik nu mooi éindelijk Winschoten kan lopen in september. En dat verzoent me met mijn lot. Tijdelijk althans.
Gelukkig valt er in eigen omgeving ook nog heel wat al lopend te ontdekken! 🙂
Ach ja, ach ja, al gaat er natuurlijk niets boven de bergen (zelfs Groningen niet).
Gelukkig zijn de duinen dichtbij……………! 🙂
Hahah, heerlijk! Ik ben wel heel erg benieuwd naar wat foto’s!
‘k zal zien wat ik voor je kan doen, vrouw strijker – de apparatuur is nog immer niet bepaald state of the art in huize schreuder, dus ’t blijft behelpen (ook met de bediener van de apparatuur, die meestal niet zo met plaatjes schieten bezig is).
En je kunt vanuit het huisje vast óók hele mooie routes lopen!
Jazeker! Daar heb ik de afgelopen zondagen al een voorproefje van gehad.
Ha Jac, ik geniet tijdens het lezen. Herken dat gevoel van verontwaardiging als je gaat besluiten iets niet te doen. Fijne week in het bos