Sinds Winschoten afgelopen september, loop ik trainerloos. Ik wilde sowieso weer even een poosje een beetje freewheelen, en na 3,5 jaar training bij Henny zou het misschien ook wel goed voor me zijn eens onder begeleiding van iemand anders te trainen, dachten we allebei. Voor een nieuwe impuls aan mijn loopcarrière of zoiets, ha!
Ik freewheel me een slag in de rondte, al verschijnt er al snel een lollige loop met best wel een serieuze afstand aan de horizon voor in het najaar, waar ik dan toch maar zelf een schemaatje voor in elkaar flans. Liep ik Winschoten om het gemis aan een loop in de bergen in dat jaar te compenseren, The Real Kick moet ik dan weer lopen om het feit te compenseren dat Winschoten de afwezigheid van een bergloop helemaal niet kón compenseren – althans niet nu de laatste vier van de tien rondjes daar in Groningen zo ontzettend niet gingen zoals ik gehoopt had dat ze zouden gaan…
Na The Real Kick loop ik de rest van het jaar dan toch echt schemaloos. Nou ja: de lange duurlopen plan ik wel een beetje, met het oog op de oliebollenmarathon aan het eind van het jaar. En na die marathon moet ik weer serieus aan de bak, vind ik. Op het programma staat Limburgs Zwaarste, in april, en aangezien ik die vorig jaar ook liep, kan ik het schema van toen, met wat aanpassingen, kopiëren. Lekker makkelijk. Tot mijn verrassing houd ik me behoorlijk goed aan het schema, ook nu ik geen verantwoording aan een trainer hoef af te leggen. Geen trainer nodig dus, zou je zeggen. Al doe ik in grote lijnen natuurlijk precies hetzelfde als wat ik al een paar jaar doe, en kun je nou niet echt van een nieuwe impuls spreken. Maar ja, who cares?
Begin februari laat ik me testen door Laurens, in Heesch. Omdat ik het leuk vind om te weten waar ik sta, denk ik. En ik hoop vast om en passant ook wat tips te krijgen. Ik heb niet speciaal het idee dat ik misschien bij hem kan gaan trainen. Niet bewust, tenminste. Laurens is een nogal eh, enthousiast type. Of moet ik zeggen: enthousiasmerend? In elk geval: zijn enthousiasme (dat mogelijk vooral veroorzaakt wordt door het carnaval dat de dag erna losbarst, bedenk ik nu) slaat op mij over, en als hij na afloop van de test zegt dat ik goed in zijn stal zou passen, voel ik me gevleid (want volgens mij betekent dat: goede conditie) en, nee, ik zeg niet meteen ja, maar weet al dat de kans dat ik het níet doe, behoorlijk klein is.
“Waarom?” vraagt Hannah, als ik haar later mail dat ik overweeg bij Laurens te gaan trainen. Tja, waarom? Goede vraag. Heel even heb ik het gevoel dat ik me verantwoorden moet. Wil ik per se beter worden? Vind ik presteren dan zo belangrijk? Maar dan realiseer ik me dat ik het gewoon heel leuk vind om gericht te trainen, en dat ik het prettig vind als iemand me daar handvatten voor aanreikt. En dat, zélfs al gaat het me erom beter te presteren, ik dat dan toch ook weer vooral graag wil omdat ik dat leuk vind. Belangrijk is het niet, nee. Op mijn niveau al zéker niet, maar uiteindelijk natuurlijk op geen enkel niveau. Pfiew, gelukkig. Want tegen iets doen omdat je het leuk vindt, kan vast niemand bezwaar hebben. Nou ja, tenminste… De rechtgeaarde calvinist in mij morrelt wat.
Laurens en ik spreken af dat ik Limburgs Zwaarste ‘op eigen kracht’ loop, en dat ik daarna contact met hem opneem om het eens een tijdje uit te proberen, trainen op een schema van hem. In de tweede week na LZ mail ik Laurens. Daarna vertrek ik voor een lekker lang weekend naar Arnhem – geen wifi, geen e-mail. Maandagavond kom ik thuis en vind ik in mijn mailbox een mail met schema. Snel kijk ik wat ik dinsdagochtend mag doen. Intervaltraining. 6-9-12-15 minuten in hartslagzone D. Zone D: 160-166 bpm. 160-166??? WTF! Dat loop ik nooit! Ik had al een beetje een vermoeden gekregen bij de nabespreking van de test, maar inderdaad: ik loop over het algemeen in zones die beduidend lager liggen dan ik op grond van de testresultaten aan zou moeten kunnen. Als ik sinds die nabespreking de gegevens van een training terugkijk, bijvoorbeeld van een baantraining waarbij ik me behoorlijk heb uitgesloofd, denk ik: hm, die hartslag komt nog niet in de buurt van m’n omslagpunt – wát nou uitgesloofd?
Ik slaap die maandagnacht niet al te best. Of het alléén komt door het vooruitzicht van een training met een hartslag van boven de 160, weet ik niet, maar volgens mij speelt het wel mee. Gelukkig hapert m’n hartslagmeter. F***ing irritant natuurlijk, maar zo kan ik wél mooi een beetje sjoemelen. Ik loop voor wat ik waard ben, dat wel, maar op de momenten waarop ik op mijn horloge kijk en dat een waarde aangeeft die enigszins aannemelijk is (dus niet de 217 die later zogenaamd mijn maximale hartslag zou zijn geweest, maar evenmin een waarde van 108, terwijl ik met de tong op mijn schoenen loop te lopen), zit ik steeds net onder de 160. Nou ja, tant pis. Dood ga ik zo ook al.
Ik val kennelijk midden in een Laurensiaanse schemaperiode, zodat ik het vooralsnog met een schema voor slechts twee weken moet doen. Vluchtig kijk ik naar de andere trainingen voor deze korte periode. Ik ben echter meer geïnteresseerd in de duurlopen, die gepland zijn tot de Zugspitz Ultra, half juni. Laurens geeft die duurlopen in tijd, niet in kilometers. En de tijd staat in minuten genoteerd, niet in uren. Aanstaande zondag 180 minuten, oké. Is wat langer en dus verder dan ik zou hebben verwacht – ik denk altijd dat zo’n wedstrijd van 100 kilometer me voor de rest van het jaar ontslaat van duurlopen langer dan 2 uur (trainen? ik héb al getraind! vorige maand nog!) – maar gelukkig heb ik afgelopen zondag geheel op eigen initiatief en naar eigen inzicht ruim 2 uur gelopen, dus ik hoef niet bij nul te beginnen. Maar dan staat er ergens iets wonderlijks. In de piekweek, eind mei, staat: 420 minuten. Maar dat is natuurlijk een vergissing. Of zou hij de trainingen van de hele week bij elkaar opgeteld hebben? Maar nee, bij deze eerste twee weken, waar ik het schema al van heb, staat in dat lijstje toch echt alleen de tijd van de lange duurloop. Typfout? Vaag dringt het tot me door dat 420 wel degelijk een veelvoud van zestig is. Hmm, dat zou al te toevallig zijn. Maar welk veelvoud dan toch ook alweer? Tja, als zes maal zes 36 is, en daar ben ik redelijk zeker van, moet 42 wel zeven maal zes zijn. En 420 minuten dus zeven uur. Zeven uur??? Meent ie dat nou? Maar ik heb nét nog 100 kilometer gelopen!
Hannah vroeg me vorige week of ik belangstelling had voor een loop van 100 kilometer met pinksteren. Te lang, te vroeg, oordeelde ik. Of eventueel de Grimace. Een week voor de Zugspitz, ook niet ideaal. Bovendien ben ik een beetje loopmoe, schreef ik haar. Nu mail ik haar snel om te vragen of ze dat weekend eind mei misschien een uurtje of zeven met me op pad wil. Wil ze wel. Er valt makkelijk zelf iets te organiseren, maar ik kan het niet laten ook even in de trailkalender te neuzen. Een trail van 60km in België? O ja, leukleukleuk!
Loopmoe? Van zo’n lekker vers schema krijgt een mens vanzelf weer trek.
Ik zou me vreselijk geleefd voelen door zo’n schema. Grappig dat het op jou een heel ander effect heeft.
Loop ze. Groetjes,
Dorothé
Ha Dorothé,
Dat kan ik me aan de ene kant wel voorstellen, maar zelf vind ik het inderdaad juist heel plezierig, lopen op schema. Is er tenminste één gebied in mijn leven waarop het duidelijk is wat ik moet en mag doen 😉
Groet!