Juichen

Mijn juichtekst (‘o, wat voel ik me sterk’) plaats ik vlak voor ik naar de atletiekbaan vertrek. Ik verheug me op de baantraining – zoals ik bijna altijd doe. Het verenigingsschema staat nog niet op de site, en ik neem me voor om even af te wachten wat de trainer voor ons in petto heeft – is dat 6000 meter of langer, dan loop ik het clubprogramma, is het minder, dan doe ik wat Laurens voor me heeft bedacht. Het wordt het laatste. Dat is 1-3-4 minuten in zone E, en dat 5 maal. Twee keer 1 minuut rust, serierust 3 minuten. Bij Laurens gaat het niet in meters maar in minuten. Op de baan loop ik sneller dan 5’ per kilometer, dus kom ik op meer dan 8000 meter. Dat is vrij lang, voor op de baan. Ik begin wat eerder aan mijn programma dan de anderen aan dat van hen, maar dat verhindert niet dat ik nog een hele serie moet doen als zij al klaar zijn. Ik houd vol, maar daarmee heb je het dan ook wel zo’n beetje gezegd. Ben kapot.

Thuis bekijk ik het officiële filmpje van de eerste editie, in 2013, van de Echappée Belle nog maar eens. Om te begrijpen wat de lopers zeggen, heb je geen al te uitgebreid vocabulaire nodig. “Très difficile,” “très technique” en “très, très dur.” Jaja, ik snap het.

Voor de training van vrijdagochtend check ik mijn rusthartslag. Die is maar liefst 7 slagen hoger dan vorige week. Hoezo nog niet hersteld? Gelukkig had ik al besloten om af te zien van m’n voornemen om naar de Posbank te fietsen om daar nog wat heuveltraining te doen. Niet vanwege de zwaarte weliswaar, maar vanwege de extra tijd die dat zou kosten – ik wil nog meer doen die dag. Het wordt gewoon een rondje door Warnsborn (altijd mooi) en Schaarsbergen. Het voldoet niet helemaal aan de opdracht, er zitten veel vlakke meters in, weinig hoogtemeters en ook een stukje asfalt. Sorry, trainer. Het wordt geen heel makkelijke training, maar niemand heeft gezegd dat het altijd makkelijk zou moeten gaan, toch? Niet ontevreden.

Zaterdagochtend word ik met buikpijn wakker. Niks aan de hand, zenuwen. Waarom zenuwachtig? Ik probeer het te analyseren. Is het vanwege het lopen vanmiddag? Dat kan ik me niet goed voorstellen. Oké, weliswaar ben ik nog moe, maar het is gewoon een training en ik mag 5 uur doen over 36 kilometer, dat moet te doen zijn, ook met vermoeide benen. Nee, het zal eerder te maken hebben met het lange eind rijden, in m’n eentje naar iets onbekends toe. Ook dat lijkt me nou niet per se iets om zenuwachtig voor te zijn. Rijden kan ik echt wel, de bestemming vinden is met behulp van meneer T. Tom ook niet echt lastig, en daar in m’n eentje aankomen, een parkeerplek vinden, m’n startnummer halen en de tijd doden tot we het startvak in kunnen, ja hoor, heel spannend allemaal, maar ook dat overleef je echt wel, Schreuder. Het is nou ook weer niet zo dat je zoiets voor het eerst doet of zo.

Ik schreef me in voor de Trail Schönberg toen ik van Laurens het schema van de duurlopen tot aan de EB had gekregen, plus de opdracht om in die duurlopen geen meter meer vlak te lopen en lastig terrein op te zoeken. Dit weekend mag ik vier uur aan de bak. De trail heeft volgens de site 1000 hoogtemeters. Niet extreem veel, maar toch vrij aardig als je het vergelijkt met de Utrechtse Heuvelrug Trail (ruim 300m op 31km) – het zijn er overigens slechts 850, blijkt na afloop. Schönberg ligt in de Eifel, aan de Belgische kant van de grens dan. De communicatie gaat in het Duits en het Frans, maar ook deels in het Nederlands. Het enige bezwaar is dat het een roteind rijden is, maar ik vind dat ik me daar maar eens overheen moet zetten. Alles voor het hogere doel daar straks in Frankrijk, eind augustus. Even lijkt het erop dat ik een lift heb, maar jammer genoeg raakt een van de lopers met wie ik mee zou rijden geblesseerd, en dat doet de ander besluiten om ook niet te gaan. Dat snap ik, zou ik in zijn geval waarschijnlijk ook doen. Ik voel mijn eigen twijfel wel, maar probeer die te negeren.

Ik denk dat het, naast de eeuwige angst voor het onbekende, die twijfel is die mijn buikpijn veroorzaakt. Moet ik dit wel doen? Zo’n eind rijden, voor wat precies? Ik hoef pas om 12 uur te vertrekken, en heb ruimschoots de tijd me voor te bereiden, en daarnaast nog koffie te drinken. Ik heb het goed, zo in het bos, en realiseer me, niet voor het eerst, dat ik eigenlijk niets anders nodig heb dan dit. Dus waarom al die loopjes? Om de verveling tegen te gaan? Stop nu maar, Jacolien, dit is niet het moment voor dit soort gedachten. Je hebt er nu eenmaal voor gekozen je voor de EB in te schrijven, en in het verlengde daarvan voor deze trail vanmiddag – na augustus mag je je weer lekker gaan afvragen waar al dat geloop eigenlijk goed voor is.

De zenuwen blijven me parten spelen gedurende de rit, de volle drie uren lang. Ik probeer er niet te veel aandacht aan te schenken, maar merk dat het me eigenlijk irriteert. Kom op zeg! Je blíjft toch niet zenuwachtig? Het enige wat een beetje helpt, is bedenken dat ik dit straks allemaal vergeten ben, als ik lekker over de paden loop.

Voor de start tref ik een paar bekenden, altijd fijn. Jonge Ruud en Patrick opteren voor een podiumplaats, en springen over het hek voorin het startvak. Oudere Ruud en ik starten ergens achteraan. Ruud suggereert om samen te lopen, en ik zeg dat hij maar moet kijken. Van mij hoeft het niet per se. Waarschijnlijk is hij sneller, en ik heb geen zin me op te laten jutten. Ik start sowieso langzaam, en het is nog warm ook, niet echt mijn favoriete weersgesteldheid. Doe mij maar een start om zes uur ’s morgens – hoewel het voordeel van vandaag is dat de zon in de loop van de loop minder kracht krijgt, zodat het koeler wordt. Ieder nadeel enzovoort. Tot de eerste post, na 4km, lopen we samen met de korte afstanden, 7 en 15 kilometer. Dat betekent drukte en op het laatst een paar keer een opstopping, wanneer we over een trappetje over prikkeldraad heen moeten. Ik moet wennen aan de warmte, en mijn hartslag is torenhoog. Eigenlijk zou ik proberen hem mooi laag te houden, maar dan moet ik gaan wandelen, en dat lijkt me nou ook weer niet de bedoeling. Ik check ‘m wel zo nu en dan, maar trek me er vervolgens weinig van aan. Tot op het laatst. Dan zie ik opeens dat ie 132 is of zo. Ja, verdorie zeg, is dat al lang zo? Dan kon ik ook wel wat sneller lopen. Peper in je reet, Jac, kom op!

Ik ben blij als we uit de drukte zijn, en helemaal als we een tijdje later het saaie brede pad verruilen voor een mooi, groen bospaadje. Inderdaad liggen de zenuwen nu ver achter me. Er is alleen maar dit, groenheid, lopendheid, stilheid. Een paar andere lopers. Hellingen die niet zo steil zijn dat je moet gaan wandelen, maar waar je toch wel moe van wordt. Warmte. Vliegen. Bij post 2 blijkt dat ik tweede vrouw lig. Vrouw nummer 3 ben ik net voorbij gegaan, en zij vertrekt bij de post terwijl ik in gesprek ben met niemand minder dan de Rennende Raadsman. Ho, dat gaat zo maar niet, ik moet erachteraan (sorry, Rob). Ik ben haar al snel weer voorbij, had al bedacht dat ik waarschijnlijk een langere adem heb dan zij. De zegeningen van het ultralopen. De route is afwisselend leuk en wat minder leuk. Vrij veel bos, maar daar heb ik geen bezwaar tegen, al is het alleen al vanwege de schaduw. Maar ook relatief veel asfalt en brede paden. En soms van die hele dorre stukken. Nou ja, het maakt me weinig uit, en ik bedenk zélfs niet dat het zonde is dat ik hiervoor dat hele eind gereden heb – dat ligt nu achter me, kan ik hooguit op de terugweg weer bedenken – maar mijn deelname aan deze trail zal vermoedelijk eenmalig zijn.

Bij post 3 tref ik Ruud (de oudere), die een blaar afplakt. Ik neem hier even de tijd om een flink stuk cake naar binnen te werken. En weer twee bekertjes cola natuurlijk. En een paar tucjes. Goed eten blijft de grote uitdaging, en ik ben erg tevreden over het feit dat ik tijdens het lopen al een energiereep én een gel naar binnen heb gewerkt. Vooral die gel ging tegen heug en meug. Terwijl de beide Ruuds na afloop aangeven dat ze op het laatst door hun energie heen waren, heb ik daar in het geheel geen last van. Tot aan de laatste post, op 29 kilometer, loop ik bij Ruud in de buurt. Hardlopend loopt hij van me weg, klimmend haal ik hem weer bij. Vanaf die post blijft hij echter achter. Ik loop niet erg hard, maar houd mezelf voor dat dat ook niet hoeft, het is tenslotte een training. Alleen wanneer ik die lage hartslag zie, vind ik mezelf plotseling toch een slappeling (niet echt hoor). We mogen, kort voor we Schönberg weer inlopen, nog even de Our doorkruisen, om onze modderschoenen schoon te spoelen. Ach, het is misschien een beetje geforceerd, zo’n waterdoorsteek, maar ik vind het altijd wel lollig. Ik zet in het dorp nog even aan, niet per se om de man die voor me ligt nog voorbij te gaan, maar dat hij daar loopt, helpt wel.

Mijn tweede plek kwam niet in gevaar. Het is niet eerlijk – terwijl die mannen zich het vuur uit de sloffen moeten lopen voor een podiumplaats, kan ik er behoorlijk relaxt bijna vier en een half uur over doen (snelste man 2:53’ geloof ik), en val ik nog in de prijzen. Wat wil je, als er maar vier vrouwen meedoen? Ik dacht dat ik waarschijnlijk minstens een half uur na de nummer 1 zou zitten, maar dat schijnt ook nog eens niet zo te zijn. Geen snelle vrouwen hier aan de start, dus. Met mijn prijzen’geld’ haal ik de benzinekosten er net uit. Een waardebon voor een plaatselijke sportwinkel van 40 euro, en, omdat ik ook nog eerste dame in mijn categorie ben, een waardebon voor de plaatselijke Spar van 15 euro. Een beetje jammer, maar ik verwacht niet dat ik binnen een jaar nog eens in deze regio ben. Had ik de bonnen mee moeten nemen voor je weet maar nooit? Ik wil er graag iemand anders blij mee maken, maar heb echt geen idee aan wie ik ze zou moeten geven. Teruggeven aan de organisatie lijkt zo ondankbaar, maar dat is wat ik uiteindelijk toch doe, in de hoop dat zij er een goed doel voor weten. Zij maken zich echter meer zorgen over het feit dat ik nu geen prijs heb – precies waar ik bang voor was. Achterin de kofferbak liggen nog wat prijzen. Een barbecuebestekset (ik háát barbecueën), een klokje, een bus, eh hoe heet het, van dat spul voor bodybuilders, creatonine. Met elk ‘nee, bedankt’ voel ik me ongelukkiger. Dan neem ik de enorme paraplu maar mee. Stormbestendig, staat erop. De vrouw die hem me geeft, maakt een grapje dat ik niet begrijp. Ik vraag waar de douches zijn.

De verleiding is groot om, net als Ruud en Ruud doen, ongedoucht de auto in te stappen, zeker nu ik na de finish nog vrij lang heb moeten wachten in verband met die prijsuitreiking, maar ik weet dat ik daar spijt van zal krijgen. Nog even doorzetten dus maar. In een uiterst eenvoudig hokje, waar de voetballers van Schönberg (de ‘Jrashoppers’ – vanwaar die J, en hoe moet je dat in godsnaam uitspreken?) het kennelijk mee moeten doen, sta ik met vrouw nummer 3 onder een wisseldouche. Ik sjouw terug naar de auto, aan de andere kant van start/finish, met een zware tas en een stormparaplu. Tom Tom aan, raam open, eten en drinken binnen handbereik. Tegen de verwachting in, gaat de terugreis van een leien dakje. Ik houd mijn ogen open tot ik, tegen half een, thuis in Arnhem ben. Ik installeer me op de bank om nog even lekker door te zakken, maar dat doorzakken beperkt zich tot slechts een pilsje en een bakje impulsaankoopcocktailnootjes (soms is het heel fijn als je je impulsen niet hebt kunnen bedwingen).

De volgende dag probeer ik bij mijn vieze sokken uit de buurt te blijven. Ik ben tamelijk moe. Benieuwd of er dinsdag in Middenduin nog wat te juichen valt.

Dit bericht werd geplaatst in hardlopen. Bookmark de permalink .

5 reacties op Juichen

  1. Gefeliciteerd! Ik heb gisteren ook in de prijzen gelopen: laatste bij de Bokemei Run: sleutelhanger + 15 ml-tubetje Nivea Men Skin Energy. Gelukkig was ik op de fiets, want enige reiskosten had ik er niet mee kunnen compenseren! 🙂

    • jacolien1965 zegt:

      Dank, Bram. En jij dan ook maar gefeliciteerd met je mooie prijzenpakket. In het Westerpark zal het zeker ook wel warm zijn geweest? Zal nog wel een verslagje van Bob op Ultraned verschijnen, vermoed ik (en ik zal zo eens even op jullie eigen site kijken, heb ik nog niet gedaan na het weekend).

      • Ja, daar was het best warm, maar door wind, schaduw en laag tempo was het best nog wel te doen. In Zuid-Frankrijk, waar ik volgende week een paar dagen ben, zal ik het, wat dat betreft, zwaarder te verduren krijgen! 🙂

  2. Ernst Jan zegt:

    Wat weer een leuk stukje om te lezen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s