Schrijven lukt voor geen meter, ondanks de onderwerpen die ik aangereikt krijg (sorry, Adriaan). Ik leg me er maar bij neer – het gaat zoals het gaat.
Eind juni ben ik opeens, gedurende een dag, van plan een startbewijs voor de Eigertrail (100km) over te nemen en met Edwin die kant op te gaan. Al heb ik daar natuurlijk helemaal niet voor getraind, denk ik zo half en half dat het misschien wel goed zal gaan, en anders kan ik altijd nog uitstappen. Het stemmetje dat zegt dat dit een hoogst onverstandige actie zou zijn, laat zich echter niet helemaal de mond snoeren. Ik zit in een fase waarin ik er nog steeds niet helemaal op vertrouw dat het met de blessure de goede kant op gaat. Ik voel me alsof ik al maanden in de wacht zit; ik doe weinig van de dingen waar ik zin in heb (in elk geval op loopgebied), maar levert dat uiteindelijk iets op? Als die blessure toch niet overgaat, kan ik dan niet net zo goed de komende jaren nog maar zoveel mogelijk leuke loopjes doen, tot dat echt niet meer mogelijk is? Alles liever dan eindeloos in de wacht te blijven zitten, zonder resultaat.
Wat me uiteindelijk doet besluiten de Eiger toch te laten lopen, is dat ik daarmee mogelijk die hele ingehoudenheid van de afgelopen maanden teniet zou doen. Laat ik het rustige regime nou nog maar een kans geven, wie weet. Anders is alles voor niets geweest. Een paar dagen later heb ik een last van mijn bil zoals ik nog niet eerder gehad heb. Om de juistheid van mijn beslissing te onderstrepen? De pijn wordt gedurende een krappe week steeds erger, maar gelukkig blijkt het ‘slechts’ een ontsteking te zijn, die zich er met een paar dagen ibuprofen onder laat krijgen. Of kan dat niet? Het lijkt alsof het zo werkte.
Die éne dag waarop ik denk dat het misschien mogelijk is om een lang weekend naar de bergen te gaan om daar een stuk te gaan sjouwen, lijkt er een van verliefdheid. Ik kan aan weinig anders denken, en voel een aangenaam soort onrust. Kriebels in m’n buik. Als er toch een ding is waar ik enthousiast over kan zijn, is het dit lopen door de bergen wel. Het maakt dat ik extra gemotiveerd ben om alle oefeningen te doen die de fysio me al een hele tijd wil laten doen. Alles voor het herstel. Ik wil, ik wil, ik wil.
Een psycholoog vroeg me waar ik blij van word. Makkelijke vraag. Filosofie (de week van de ontstoken bil zat ik weer eens in de collegebanken, en mijn enthousiasme voor de filosofie werd die week volkomen geheractiveerd) en buiten zijn en sporten in het algemeen, hardlopen in het bijzonder. Richt je daar dan op, zei ze, houd je daaraan vast, en probeer dan op andere terreinen, waar je niet zo blij van wordt, kleine veranderingen aan te brengen. Ik ben geneigd dit soort vormen van houvast negatief te duiden, maar waarom zou ik eigenlijk de dingen waar ik níet helemaal gelukkig over ben, altijd zwaarder laten wegen dan de dingen waar ik wél heel blij van word?
En gelukkig, met het lopen lijkt het de goede kant op te gaan. Eind juli loop ik voor het eerst weer de Landgoederenroute bij en door Arnhem, uit en thuis ruim 22km met 167 hoogtemeters, en ik loop min of meer pijnvrij. Jawel! Als dit nou eens de basis zou blijken te zijn vanwaaruit ik verder kan opbouwen? De week erna passeer ik de grens van 30km (met veel reeën op mijn pad in het Deelerwoud, ook heel fijn). Niet helemaal zo pijnvrij als de week ervoor over de landgoederen, maar soit. Met Jos maak ik plannen om toch nog naar de bergen te gaan. Voor ons eigenlijke plan, de Tour du Mont Blanc, is het te vroeg. Mij lijkt het te heftig gezien de trainingsachterstand die ik heb, voor Jos zou het te snel komen na de 75km-trail die hij in juli bij Courmayeur liep. Het wordt iets korters, half september in Zwitserland. Donderdag heen, zaterdag lopen, zondag terug. Als ik in Haarlem ben, zoek ik de Brederodeberg en Middenduin maar weer eens op voor wat hoogtemeters. Het enthousiasme groeit. Het vertrouwen ook. In Arnhem loop ik (via Schaarsbergen, Zypendaal en Sonsbeek) naar het station, waar ik de trein naar Dieren pak, om via de MST-route Dieren-Arnhem weer terug te lopen (tot de Koningsweg, daarvandaan loop ik min of meer rechtstreeks naar huis). Een familie wild-zwijn op mijn pad is een van de beloningen die ik krijg. Een gevoel van algehele goede conditie een andere.
En eind augustus is er de Monnikentocht. Een landschapsloop van Ter Apel naar Bourtange, die alweer eeuwen op mijn lijstje staat, maar daar rustig nog een poosje had kunnen blijven staan als Bennie er niet over was begonnen. Ik twijfel lang, maar schrijf me uiteindelijk in. En daar krijg ik geen spijt van. Ik verwacht een landschappelijk mooie loop, en die krijg ik ook. Ik verwacht ook een 100% verharde loop, en die krijg ik niet. Tot mijn aangename verrassing zitten er behoorlijke stukken on- en halfverhard in de route.
In het begin houd ik Wessel en Roel in het vizier. Die beginnen altijd verstandig, en ik mag hen niet voorbij van mezelf. Het gaat heerlijk, zoals dat soms gaat. Ik kan makkelijk bij de beide mannen blijven. Het loopt ontspannen weg. Maar wat voor hen verstandig is, is dat voor mij niet per se – elke keer dat ik op mijn horloge kijk, zie ik een actuele snelheid van ruim onder de 6 minuten per kilometer. Dat was bepaald niet mijn bedoeling voor vandaag. Ik weet dat ik dat ook niet ga volhouden. Iets te vaak al heb ik me de eerste helft van zo’n loop schromelijk overschat, om mezelf vervolgens in de tweede helft keihard tegen te komen. Na een kilometer of 15 ben ik eindelijk zo verstandig om me terug te laten zakken. Geen haast vandaag. Uitlopen is al lang mooi, en dat het liefst zonder helemaal kapot te gaan.
Het lukt. Het is warm en ik heb het zwaar, maar dat mag. Wat echt helpt, is dat ik er van mezelf zo lang over mag doen als ik wil. Voor het eerst sinds maart overschrijd ik de marathonafstand, en voor het eerst sinds januari tik ik de 50km aan. Ik snap het spelletje nog – al ben ik de routine in de voorbereiding een beetje kwijt, blijkt uit de schuurplekken die ik oploop. Vergeten in te vetten. Na 5 uur en 22 minuten kom ik over de finish in het vestingplaatsje. Een mengeling van souvenirwinkels, toeristen, lopers en kinderkopjes. En een terras. Wessel en Roel lopen een biertje op me voor. De gelopen hoogtemeters zijn verwaarsloosbaar, het blijft tenslotte Groningen, maar wel mooi 51,2km in the pocket.
Ik ben er weer.
Onder voorbehoud dan. Ik blijf tenslotte Jacolien.
Ben ff kwijt met welke blessure je kampt. Zelf herstellende van piriformis en plantar faciitis weet ik wel hoe ontregelend ze werken. Een radertje in ons lopen is stuk of eigenlijk in ons wezen doet een dingetje het niet goed dat de boel verstjierd. Wel fijn dat je ondanks de malheur toch weer in beweging bent geraakt zowel qua lopen als bloggen.
Keep moving in any direction,
Groetjes,
Dorothé
Hai jacolien,
Weer mooi geschreven en blij dat je weer een fatsoenlijke afstand hebt kunnen lopen. Ik heb ook een mooi weekend gehad en schrijf je gauw weer eens. Mooi dat je mijn “achtertuin” positief hebt ervaren.
Toi, toi, toi,
Bennie
Je staat trouwens op een foto, waarmee op FB reclame wordt gemaakt voor de Run van Winschoten! 🙂
Hoi Bram,
Leuk om te weten… Ik ben ijdel genoeg om even te willen kijken, maar zie op de site jammer genoeg geen link naar hun facebookpagina. Zonder dat lukt het me niet daar op te komen (mét wel, als het een openbare pagina is).
Groet!
Neem in dat geval maar van mij aan, dat je er leuk op staat! 🙂
Zie: https://www.facebook.com/events/392539584442226/?acontext=%7B%22ref%22%3A%223%22%2C%22ref_newsfeed_story_type%22%3A%22regular%22%2C%22feed_story_type%22%3A%22361%22%2C%22action_history%22%3A%22null%22%7D
Hee Bram, ja kijk, dank je wel! Duidelijk een foto van vlak na het startschot – zo te zien heb ik er nog zin in. En ik loop nog in m’n clubshirtje ook…