Toen mijn vader overleed, was hij al 24 jaar gestopt met roken. Dat voorkwam niet dat hij de laatste jaren van zijn leven te kampen had met een stevig longemfyseem. Steeds minder lucht kreeg hij, steeds minder energie had hij dus ook. (Echt, ik heb voor bijna alle verslavingen begrip – en vooral voor de moeite die het kost om ergens mee te stoppen, ook als je denkt dat je dat echt wilt – maar dat er nog mensen zijn die róken…?) Met het voortschrijden van zijn ziekte, nam de actieradius van mijn ouders drastisch af. De caravan werd verkocht, sporadisch vond er nog een vlieg- of busreis plaats naar Zuid-Europa – elke keer weer in de hoop dat de lucht daar wonderen zou doen voor de zuurstofopname van mijn vaders longen, met elke keer weer tegenvallend resultaat – tot ook dat niet meer kon. Op zich natuurlijk geen drama, maar voor mensen (en dat geldt dan vooral voor mijn vader zelf) die het reizen tot levensdoel bestempeld hadden, maakte het het leven wel wat beperkt.
Er kwamen nauwelijks nieuwe ervaringen meer bij. Het nieuws werd gevolgd, twee keer per week werd er een bezoekje gebracht aan de fysio, de wijkverpleegkundige kwam langs, zo nu en dan moesten ze naar de longarts, wel helemaal in Almelo, maar dat was het dan wel zo’n beetje. Wat restte, waren de herinneringen. En daar teerden ze op. Even kort door de bocht: de reizen die ze gemaakt hadden, die hadden het allemaal de moeite waard gemaakt. Zij waren daar blij mee, keken (en kijkt – mijn moeder) daar in dankbaarheid op terug (jaja, ik heb die calvinistische inslag niet van een vreemde); mij lijkt het een nogal schamel bestaan. Leven in je herinnering, om het leven nú een beetje acceptabel te maken.
Vriendin E liep afgelopen zondag de Mont Blanc Marathon. Haar vriend liep de vrijdag ervoor de 80 (inmiddels 85), die ik in 2013 zelf liep. Via sms heb ik die vrijdag contact met E. Zij is natuurlijk aan het supporteren, en wat contact met het ‘thuisfront’ is voor haar een welkome afleiding tijdens het soms lange wachten. Voor mij is het leuk om er op afstand toch een beetje bij te zijn. Ik ken E’s vriend niet, maar ik weet zo’n beetje wat hij achter de kiezen heeft, en, vooral, wat hij nog voor zijn kiezen krijgt. Dat schept een band.
Ik heb het goed, die vrijdag. Zit eindelijk weer eens met m’n kont in het gras bij m’n tentje. Lees veel – afwisselend in de stapel kranten die mijn moeder voor me bewaart en in Gerbrand Bakker’s Jasper en zijn knecht (zeer de moeite waard). Toch duik ik graag terug in de mooie herinneringen die ik heb aan toen, vier jaar geleden, mijn eerste echte bergloop. Het geeft een lekker gevoel om daaraan terug te denken. Wat een prachtervaring was dat. Ik lees na het weekend zelfs mijn eigen blogtekst over die dag nog eens terug (ik had toen nog geen weet van richtlijnen voor het aantal woorden in een blog, dus ik schreef onbekommerd lekker lange teksten), om het blije gevoel van toen weer op te roepen.
Schamel, zei ik? Ach, misschien is het tijd mijn oordeel te heroverwegen.
Leuk die ervaring te lezen. Ik vond hem niet te lang hoor die oude blog
Dat vind ik juist het leukste van bloggen: mijn eigen herinneringen kunnen nalezen. Herinneringen zijn leuk, nieuwe herinneringen maken en erover bloggen nog leuker!
En soms mag het lang zijn, zeker bij mooie (berg)lopen 🙂