Lopen doet leven

Ja, ik leef nog. Ja, ik loop nog. En ja, ik moet hier nodig weer eens iets van me laten horen.

Eerst even snel een korte update van het sportgebeuren in 2018 tot nu toe.
Half januari het nieuwjaarsloopje met een groepje loopvrienden. Dit jaar van Wezep naar Putten. Een prachtige tocht, pannenkoek halverwege, een dip gedurende de 10km daarna, en gelukkig ook weer een opleving. 61km op de teller.
Eind januari de nachtelijke strandloop. Schitterende maan en sterren, perfecte omstandigheden (voor watjes, moppert organisator Ferry). De 75km uitgelopen, maar laten we het erop houden dat 60km ook best een mooie afstand is.
Half februari het Graafschapspad in twee dagen (met Hannah, Renske en Ernst Jan). Eerste dag in 65km van Doetinchem naar Laren. Met ook weer een pannenkoek. 50km lijkt me trouwens óók een heel mooie afstand om te lopen, en wat is er ook alweer mis met wandelen in plaats van hardlopen? Diner en overnachting in een comfortabele B&B (het concept is absoluut voor herhaling vatbaar, ook graag in dit gezelschap) en na het ontbijt weer op pad. Na de pannenkoek gooi ik deze keer de handdoek in de ring. Ik loop nog mee naar het station in Ruurlo, en kom zo net aan de 30km. De anderen zijn zo lief om te proberen me na afloop wijs te maken dat er weinig aan de resterende 30 te beleven was en dat ik dus niets gemist heb.
Eerste weekend van maart: jaja, it giet oan. Nou ja, zoiets dan. Geschaatst! Op vrijdag in de Wieden, op zaterdag in de Weerribben. Familiedingetje. Koud is het, ‘arctisch’ is een woord dat klinkt. En wat doen al die scheuren en wakken in het ijs? Maar o, wat is het toch een heerlijke sport. Iedereen is blij. Ik ben het overigens wel een beetje ontwend. Op zaterdag ben ik al zo moe van vrijdag, dat ik regelmatig languit over het ijs glijd. En tijdens mijn duurloopje op zondag merk ik dat mijn kuiten helemaal vastzitten. Een bezoekje aan de fysio maar weer.

Tweede weekend van maart: de Sallandtrail. Vorig jaar vrijwilliger, dit jaar weer lopen. Ingeschreven voor de 75, maar regelmatig bedacht ik dat ik best na 50km mag uitstappen dit jaar. Dat is tenslotte ook een héél mooie afstand. Het zijn onrustige tijden. Ik ben moe. Ik loop wel, maar minder. Kracht en intervallen komen er helemaal bekaaid van af. Ik spijbel zelfs een keer bij de baantraining. Beetje zwakjes.

Ik kies vanaf het begin mijn eigen tempo. Moet weliswaar héél even met Ernst Jan uitwisselen hoe fijn het schaatsen was en hoe vaak we moesten klunen, maar dan stuur ik hem vooruit naar de anderen. Ik ga geen poging doen hen bij te houden deze keer. Bij de eerste post ga ik wél gelijk met hen weg. Even bijpraten met Hannah en met Lisenka. Ik houd het een paar kilometers vol om te praten en lopen tegelijk, maar ik heb weinig energie, en laat me weer afzakken. Lopen oké, maar het moet echt in een heel rustig tempo gebeuren vandaag.

Ik heb mijn ultraraptors weer eens aan, en heb er niet aan gedacht mijn hielen af te plakken. Blaren dus. Bij de tweede post ga ik meteen zitten om blarenpleisters en tape te pakken, sleep ik dat ook een keer niet voor niets mee. Na deze post krijgen we het mooiste deel, vind ik. Lemelerberg en Archemerberg. Mijn benen werken niet erg mee vandaag. Ze zijn moe, heel moe. Ook heb ik het warm en krijg ik weinig lucht. Niet mijn weer, dit. Doe mij maar van dat arctische. Lekker gaat het lopen dus niet, maar mentaal zit het best goed. Ik loop gewoon, zoals wel vaker. Ik loop door een prachtige omgeving. Er zijn slechtere dagbestedingen te bedenken. Het minder fraaie verbindingsstuk om weer terug in de bossen van Hellendoorn te komen, neem ik voor lief. De gedachten aan uitstappen na 50km nemen de vorm aan van een besluit. Ik zou bijna wensen dat ik de limiet van 6 uur op het 50km-punt niet zou halen, dan hoef ik helemaal niet meer te twijfelen. Ik kan het lot natuurlijk een beetje helpen door te gaan wandelen, maar dat is mijn eer dan weer te na. Mijn benen doen zeer van vermoeidheid, maar ik kan blijven dribbelen, dus blijf ik dribbelen.

Ik ben op tijd terug bij het Ravijn om in theorie door te mogen. Eerst wat eten en drinken, terwijl Bertus mijn onderrug een beetje masseert, door het natte shirt heen. Ik laat het me graag gebeuren. Dan hoor ik Hannah mijn naam zeggen. Tot mijn verbazing zit zij hier nog. Ze heeft last van haar achillespees, en heeft zich juist laten masseren door Floor. Zij gaat nog even door, maar heeft met Floor afgesproken dat die op het 60km-punt staat, zodat ze daar eventueel in de auto kan stappen. Ik ben niet de enige die van plan is hier te stoppen. Een paar mensen zeggen tegen me dat ik er nog fris uitzie. Bertus vindt sowieso dat we smoesjes verkopen. Ik begin weer te twijfelen. Floor wil mijn benen ook wel even masseren, zegt ze. Nou, ontzettend graag mijn bovenbenen dan. Ze neemt haar taak serieus. Beetje pijnlijk, maar pijnlijk op een manier die ik hebben kan. Het is jammer om de behandeling af te breken, maar áls ik verder wil, en ik wil nog bij daglicht finishen, moet ik nu toch echt gaan.

Ik zet me weer in beweging. Met enige tegenzin. De eerste kilometers geef ik mezelf op m’n kop. Waarom ben ik niet gewoon gestopt? Dit voelt echt niet fijn. Wat zal ik doen? Waar zal ik omkeren? Misschien haal ik het 60km-punt, maar ik heb geen telefoonnummer van Floor, en kan er niet van uitgaan dat zij daar op mij gaat zitten wachten terwijl ze geen idee heeft of ik überhaupt zo ver ben doorgelopen. Het tunneltje door, de weg over. Het is deels uit schaamtegevoel waarom ik niet omkeer en met hangende pootjes terugloop naar het zwembad. Ik zit nog in een schemergebied tussen spijt en tevredenheid, maar als ik eerlijk ben, voelen mijn benen een stuk beter dan vóór de tussenstop. Die massage werpt z’n vruchten af! En inmiddels is het wat afgekoeld, en ook dat doet me deugd. Hmm, die 60km moet op deze manier gaan lukken, en dan zie ik ter plekke wel of iemand me eventueel kan oppikken.

Ik loop in m’n eentje, maar zo nu en dan duikt er een andere loper op. Iemand die op een boomstronk zit en z’n hoop heeft gevestigd op een berichtje van zijn dochter om hem moed in te spreken bijvoorbeeld, maar die mij dan ziet en bedenkt dat hij in dit geval zijn hoop misschien beter kan vestigen op een loper die nog in beweging is en bij wie hij aan kan haken. In elkaars nabijheid stevenen we af op de post bij 60. Ik zie ‘m al een tijdje van tevoren, en tot mijn vreugde zie ik ook een niet al te grote zwarte auto, wat zomaar eens de auto van Hannah en Floor kan zijn. Fijn! Floor is er inderdaad nog, maar Hannah ook. Die heeft jammer genoeg besloten dat hier vandaag voor haar toch echt het eindpunt ligt, om te voorkomen dat ze een serieuze blessure oploopt. Ik zie voor mezelf geen gegronde reden om bij hen in de auto te stappen, en bereid me voor op wat nog komen gaat. Stouw maar weer het een en ander aan vast en vloeibaar naar binnen. Dank aan onder anderen Elsa, die hier de nadruppelende achterhoede verzorgt. Krijg het advies om de resterende 15 op te delen in 3×5. Makkie.

Ik neem afscheid en gáán maar weer. Proberen zo lang mogelijk te blijven dribbelen. Het effect van de massage is tanende. Fysiek is het allemaal tamelijk dramatisch, maar mentaal is het nog steeds oké. Ik ga gewoon door. Blijven dribbelen tot de laatste verzorgingspost, neem ik me voor, en dan mag ik daarna voor mijn part de rest uitwandelen. Het duurt alleen wat langer voor de post er is dan verwacht. Mijn voorbereiding bestaat er niet uit dat ik opzoek en in mijn hoofd prent op welke punten de verzorgingsposten precies liggen. Ik weet het ongevéér, dat wel. Ik probeer mezelf ervan te overtuigen dat alles wat ik vóór de verzorgingspost al loop, ik ná de post niet meer hoef te lopen. 75km is 75km. Ook herinner ik me goed van vorig jaar, toen ik vrijwilliger op deze post was, dat je de lopers al een tijd van tevoren zag lopen, in de verkeerde richting. Dus ik was erop voorbereid, maar toch is het even een dingetje als je naar het zuiden gestuurd wordt, terwijl je hemelsbreed net zo lekker in de buurt begon te komen van de finish, die toch echt ten nóórden ligt van waar je loopt.

Goed. Het mooie is dat het na de post nog maar 5 kilometer is. Makkie. In theorie dan. Ik wandel een stukje, maar word ingehaald door een paar van mijn partners in misery, en dwing mezelf ertoe dan toch ook maar weer te gaan dribbelen. Met hardlopen heeft het vandaag weer eens helemaal niets te maken. Het is laat in de middag, het licht neemt af. Het bos. De vogels. Wéér de vogels. Is het weer de zanglijster die ik hoor? (Christiaan, waar ben je als het land je nodig heeft?)
Geluksmoment.

Over de weg heen, onder het tunneltje door. Daar staat Herwin, die me het laatste stukje nog even gezelschap houdt. Ik heb de puf niet om een poging te doen iets te versnellen. En al helemaal niet om nog iets gezelligs te vertellen. Dat komt later wel weer. Ik finish buiten de limiet – voor alles moet een eerste keer zijn. Het interesseert me geen moer. Ik ben alleen maar ontzettend tevreden dat ik doorgegaan ben.

Dit bericht werd geplaatst in hardlopen. Bookmark de permalink .

5 reacties op Lopen doet leven

  1. djaktief zegt:

    Prachtige titel. Als ikzelf niet liep zou ik je voor gek verklaren om zo door te gaan, maar ik begrijp het helemaal. Toch wel oppassen geblazen. Goed herstel gewenst.

    Groetjes,

    Dorothé

  2. Bram van der Bijl zegt:

    Voor het lopen van de iets langere afstanden ga ik meestal ook van start in georganiseerd verband, want in m’n eentje vind ik het dus doorgaans ook wel goed na 45-50 km! 🙂

  3. Bennie zegt:

    Hai Jacolien,
    Wat ben je ook weer een doorzetter hé! Weer leuk om te lezen.
    Bennie

  4. Christiaan zegt:

    Haha Jacolien! Ik reken zanglijster goed 😉 Ik heb alleen de laatste lus gelopen. Ben dus wat later gestart en wat eerder gefinisht. Je hebt weer een mentaal sterk staaltje laten zien. Girlpower!

  5. Marjan zegt:

    Mooi stuk weer, Jac

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s