Als ik de ene kant op kijk, zie ik daar mijn maatjes van de atletiekclub. Ik train met een groep redelijk fanatieke lopers, van wie er relatief veel hun hand niet omdraaien voor een marathon. De gangbare opvatting onder hen is dat je maximaal twee marathons per jaar kunt of moet lopen, meer niet.
Kijk ik de andere kant op, dan zie ik daar het ultraloperswereldje. Hier huldigt men de opvatting dat je niet maximaal twee marathons, maar maximaal twee 100-mijlers kunt of moet lopen, meer niet. Per maand dan, welteverstaan. Nou ja, bij wijze van spreken natuurlijk.
Kijk ik naar mijzelf, dan zie ik iemand die zich te veel vergelijkt met anderen, die geneigd is vooral te kijken naar de mensen die de hele wereld aan lijken te kunnen, die nooit last van blessures lijken te hebben, de ene mooie, lange loop na de andere doen, en daar maar niet moe van lijken te worden. Ik zie, als ik naar mezelf kijk, iemand die niet alleen lijdt aan het fomo-syndroom, maar die ook nog eens bang is een pieperd te zijn, niet stoer. Iemand die lichtelijk gestoord wordt van alle aankondigingen en prachtige filmpjes op facebook van mensen die zich voor het zoveelste leuke loopje hebben ingeschreven en er zó veel zin in hebben… Weg, weg, weg ermee, verbergen dan maar, want ik wil ook, maar ik kan niet en ik wil eigenlijk ook niet, maar ik wil tegelijk toch zo graag dat het me onrustig maakt.
Kijk ik naar het afgelopen jaar (het jaar is nog lang niet voorbij, maar qua serieuze loperij sluit ik het over twee weken af), dan ben ik dik tevreden over wat ik heb gedaan (vooral over de beide ‘hoofddoelen’ die ik had: de zestig van Texel liep ik goed, en die tachtig bij de Mont Blanc was een groot en onzeker, maar zeer geslaagd experiment – ik dacht dat ik aan iets dergelijks nog lang niet aan toe was, maar dat bleek wel mee te vallen). Ik zie echter ook hoe mijn fomo (voor wie het niet kent en nog niet heeft opgezocht: fear of missing out) mij regelmatig in de weg gezeten heeft verstandige keuzes te maken. Zo was het, denk ik, niet zo slim om drie weken na Texel (waar ik mijn eerste 60km liep) alweer 60 te gaan lopen bij Limburgs Zwaarste (maar het was wel heel leuk). Of La Grimace (55km) en de Ohmtrail (35km) te veel waren, weet ik niet. Het dubbeldekkerweekend (rondje Houtenburg 50km en de Brabantse Walmarathon) vier weken voor de 80 du Mont Blanc, leek mij op zich een prima training. Na dat befaamde rondje door de bergen, heb ik te weinig rust genomen. Het adrenalineniveau was kennelijk zo hoog, die eerste week, dat ik geen vermoeidheid voelde. Die kwam er later alsnog uit. Voor de Fantomes (50km) in augustus had ik me beslist niet moeten inschrijven, weet ik achteraf. Niet alleen was ik daar blijkbaar, nota bene zeven (7!) weken nadat ik een dagje 20 uur gesjouwd had, fysiek nog niet aan toe, maar ook was ik opeens de hele hyperigheid rond dit soort wedstrijden meer dan zat. Wat dat laatste betreft, was de Lochemtrail, ergens in september, dan weer een verademing.
Vandaag werd in Amsterdam de marathon gelopen. Acht jaar geleden stond ik daar aan de start voor mijn eerste marathon. Ondertussen heb ik er een stuk of wat in de benen, maar ik moet niet vergeten dat ik pas vorig jaar voor het eerst voorbij die 42,195km ben gegaan. Bovendien ben ik meer gaan trainen dan ik altijd deed – mijn eerste marathons heb ik vrijwel allemaal gelopen op 2 à 3 keer in de week trainen. Ik moet me niet te veel vergelijken met mensen die al jaren ultra’s lopen – ik ben nog steeds een broekie in dit wereldje. Ik moet me ook niet te veel vergelijken met mensen die net zulke broekies zijn als ik, maar die het allemaal probleemloos aan lijken te kunnen.
Bij de herfstloop Berg en Dal praat ik er met Hannah over, die een jaartje eerder dan ik de afstand heeft uitgebreid tot voorbij de marathonafstand en die het allemaal veel rustiger opbouwt dan ik. Zij zit niet op facebook, dat scheelt vast (of ze heeft een wat standvastiger karakter, dat zou natuurlijk ook kunnen 😉 ). Na afloop praat ik met Wilbert, die tenminste ook gewoon moe is na zijn UTMB-avontuur (een vals stemmetje in mijn hoofd zegt direct dat dat dan natuurlijk ook wel een rondje is dat twee keer zo lang is als die schamele 80km van mij…) en die gewoon zegt dat Berg en Dal eigenlijk te snel kwam voor hem, en die ervoor kiest de Beartrail eind oktober niet te doen, hoe graag hij dat ook zou willen. Ook hem valt op dat veel mensen aan wel heel veel wedstrijden meedoen. Dat moeten ze natuurlijk vooral lekker blijven doen, maar het is wel handig (voor mij althans) me ervan bewust te blijven dat dat een trend is waar ik niet per se in mee hoef te gaan. Al is het alleen maar omdat mijn lichaam het niet trekt. Terwijl ik met Wilbert zit te praten, komt er zo nu en dan iemand afscheid nemen. Dat gaat als volgt: “Zien we je bij de Beartrail? Nee? Bij Olne-Spa-Olne dan? Nee? Bij de strandloop in januari dan! NEE???” Daar kan ik dan gelukkig nog wel om lachen.
Als ik tegen trainer/coach/masseur Henny zeg dat ik het lastig vind om steeds op de rem te staan, om bijvoorbeeld aan te geven dat ik in december, en met een beetje pech ook in januari, niet mee kan op een voorgenomen genietloopje van zo’n 45km in België, dat ik mezelf zo’n zeurpiet vind als ik steeds moet zeggen dat ik rust nodig heb, last heb van mijn heupen en wat dies meer zij, zegt hij dat veel schaatsers ooit verzucht hebben dat ze graag wat meer zouden zijn geweest als Jan Bos. Ik wist dat niet, maar kennelijk stond Jan Bos bekend als een pieperd. Een kuchje en hij sloeg al een training over. Maar hij stond vervolgens wel altijd op het podium bij belangrijke wedstrijden. Verder laat Henny niet af me te wijzen op sommige veellopers die met chronische blessures (blijven) lopen. De vraag is of ik dat wil.
Van Gideon krijg ik ondertussen wat tips voor komend jaar – hij schrijft in zijn berichtje vast niet voor niets de woorden RUST en HERSTELLEN in hoofdletters.
Als ik dan toch geneigd ben te veel naar anderen te kijken, laat ik dan de mensen naar wie ik kijk maar een beetje handig uitkiezen.
En verder heb ik práchtige plannen voor volgend jaar!
Jacolien, ik heb met veel plezier je blog gelezen en ook vastgesteld dat ik af en toe dezelfde gedachtes heb. Ik heb ook een fulltime baan waarin ik ook fysiek nog aardig inspanning verricht. Als ik dan zie dat mijn loopmaatjes na onze Duinentrail van afgelopen weekend op woensdagavond alweer 10 er tegenaan gooien en vanmorgen weer 18 in de duinen denk ik ook wel eens kon ik dat maar. Ik heb ook elke keer weer moeite om af te melden. Voel ik me niet echt voor vol aangezien. Maar ik moet van mijn binnenste toch rustig aan doen. Jaloersigheid laten varen en vooral heel veel genieten van de dingen waar ik wel in mee loop. Bedankt voor het delen van je gedachten.
Groeten Mark van der Weele, Hoofddorp
Hoi Mark,
Dank je voor je reactie – en voor het op jouw beurt weer delen van je gedachten. Ik ben elke keer zo verrast als anderen dan mijn facebookvrienden en een enkele vaste volger mijn blog weten te vinden (en dan ook nog de moeite nemen te reageren). Erg leuk.
Over dat je niet voor vol voelen aangezien: ik denk wel dat het niet zozeer de oordelen van anderen zijn die mij (je?) dwars kunnen zitten, maar dat het eigenlijk altijd je eigen oordelen zijn. Als ik er volkomen achtersta dat ik bepaalde loopjes niet doe, of trainingen oversla, dan kan het me weinig schelen wat een ander ervan vindt. Maar als ik mijzélf eigenlijk slap vind, ja, dan projecteer ik dat oordeel over mij ook al snel op anderen…
“Jaloersigheid laten varen…” – ja, dat is er zo eentje waar ik ook wel wat mee kan. Grr.
Maar we gaan gewoon lekker door en genieten inderdaad van de dingen die gewoon lekker lopen zoals ze lopen.
Zal je ooit wel eens ontmoeten bij het een of andere loopje, vermoed ik zo.
Groet,
Jacolien
Er zullen altijd mensen zijn, die sneller, verder en vaker lopen dan jij. Maar in plaats van tegen hen op kijken kun je je aandacht beter richten op hen, die minder snel, minder vaak en minder ver lopen dan jij. En wat blijkt dan: de laatstgenoemde club is vele malen groter dan de eerstgenoemde! Ga daar maar eens over nadenken in de stilte, die nu volgt! 🙂
Ha Bram,
Dank je. Daar hoefde ik eigenlijk niet eens zo lang over na te denken… Natuurlijk heb je gelijk, en natuurlijk weet ik dat ook wel – hoewel ik eigenlijk vind dat je je idealiter helemaal niet zou moeten (hoeven) vergelijken met anderen. Doen wat goed voor jou is, en natuurlijk hoort daarbij dat je soms dingen moet laten die je misschien wel graag zou willen.
Want niet alleen het me vergelijken met anderen is het ‘probleem’ (voor zover er überhaupt een probleem is, want zo dramatisch is het natuurlijk allemaal niet), maar ook het te graag, te veel, te snel willen.
Ook jij vast en zeker tot ergens een keer bij de een of andere loop…
Jacolien
PS Maar zag ik jou, de ultraplatformman toch, nou een filmpje plaatsen van een loopje over 1,9 kilometer??? Tss.
Ik kijk ook altijd vol verwondering hoe vaak sommige mensen een ultra of een marathon lopen. En diep in mijn hart zou ik dat ook wel willen. Maar door mijn werk ik ben stukadoor dus altijd lichamelijk werk kan ik wel zo verstandig zijn om de rem erop te gooien en ik heb een vrouw die mij er ook voor behoed om door te draven. Daardoor loop ik maar een af en toe een marathon of ultra en kan me er dan ook echt op verheugen. En ondanks de vele kilometers die ik toch wel maak loop ik al jaren pijnvrij. Komt denk ik toch wel door het goede doseren van rust en trainen. Veel succes met je loop carrière
Dank je wel! (Nou ja, carrière, carrière…) Klinkt verstandig wat jij doet – altijd handig ook, om een vrouw bij de hand te hebben die je bij de les houdt… Als je een lichamelijk belastend beroep hebt, zoals jij, kan ik me voorstellen dat je aan de ene kant extra moet uitkijken voor overbelasting, maar dat je aan de andere kant juist ook ‘vanzelf al’ behoorlijk sterk bent, en dat dat weer in je voordeel werkt.
Het blijft balanceren, in velerlei opzichten. Wat het fysieke deel betreft, kan ik me erover blijven verbazen hoe sterk ons lichaam is, en hoeveel herstellend vermogen het heeft, terwijl het toch zo fundamenteel kwetsbaar blijft. Dat komt ons misschien niet altijd zo goed uit, maar ik vind het toch een mooi aspect van het leven. Dat steeds maar een evenwicht zoeken (‘het juiste midden’) vind ik prachtig! Zij het niet altijd makkelijk.
Hi Jacolien,
Via de link op Martine’s blog kom ik bij jou. Wijze woorden heb je geschreven en een leuk blog. Ik ga je volgen.
groetjes,
Dorothé
Dank je wel, Dorothé. Ennuh, leuk dat je er bent!
Groet, Jacolien
Hoi Jacolien,
Ook ik kom via Martine’s blog bij jou. Sterk verhaal zet je daar neer. Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat heel veel lopers last hebben van FOBO. Ik had er nog nooit van gehoord maar moet bekennen dat ik er ook last van had. Net als jij ben ik ook een “broekkie” in de ultrawereld. In drie jaar tijd al heel veel gedaan en gelukkig zonder kleerscheuren het afgerond. Ook dat is een slechte leerschool, zo denk je de hele wereld aan te kunnen. Gelukkig blijk ik niet erg blessuregevoelig te zijn.
Enige bezinning kwam er deze zomer, trainen,trainen,trainen…De constante focus op iets wat weer gaat komen maakt je ook moe en laat je minder genieten van je sport.
Eigenlijk ben ik nog het aller gelukkigst tijdens mijn duurlopen door het bos en langs de weg. Ik kan mijn gedachten laten gaan en hoef geen pijltjes in de gaten te houden. Ik loop eens wat harder dan weer wat zachter en stop om wat te eten of een foto te maken. De finish zit in mijn rugzak. Ik haal hem eruit als ik klaar ben.
Nog één activiteit volgende week en dan is mijn seizoen ook voorbij. Ik ga wat zwemmen, fietsen en een klein beetje lopen en een paar mooi activiteiten voor volgend jaar bedenken.
Succes,
Hartelijke groet,
Edwin van Oosterhout
Ha Edwin,
Nou, dat je er zonder kleerscheuren van afgekomen bent tot nu toe, lijkt me toch vooral een grote bof. Maar dat je door kunt draven, en door de focus op een doel in de toekomst het gevoel van het lekkere lopen hier en nu soms een beetje kwijt kunt raken, ja, ook dat herken ik. Ook hierin is het, denk ik, een kwestie van balans zoeken.
Net als jij ben ik, geloof ik, het gelukkigst als ik maar een beetje voor me uit loop te lopen, zoals ik dat noem (wat een mooi beeld, van de finish die je uit je rugzak haalt als je klaar bent), maar toch zou ik de wedstrijden en het trainen voor een goede tijd (nog) niet willen missen. Ik moet nog een beetje wennen aan het idee dat ik na volgend weekend een paar maanden nergens voor ga trainen, maar ik begin er wel zin in te krijgen zo langzamerhand. Alleen de leuke loopjes die ik moet missen, dat blijft een beetje steken. Fomo dus…
Groet!
Jacolien
O, maar even op de deelnemerslijst van de Berenloop gekeken, en ja: dat is ook jouw laatste activiteit van het seizoen. Gezellig, al zullen we elkaar wel niet herkennen. Loop lekker daar!
Hoi Jacolien,
Wat heb je dit mooi geschreven! Ik kom op geen enkele manier in de buurt bij jouw prestaties, maar ik denk dat ik snap wat je bedoelt. Ik ben 50 jr, vorig jaar veel afgevallen en in januari gaan hardlopen en in juni ben ik lid geworden van een loopgroep. In deze loopgroep zitten allemaal mensen met oeverloos veel kilometers in de benen en jarenlange ervaring. Dankzij de loopgroep ben ik met trailrunning in aanraking gekomen. Ik heb er inmiddels 4 wedstrijden opzitten (13-15 km) en geniet met volle teugen, het mag duidelijk zijn dat mijn prestaties het niet halen bij die van de anderen. Ergens in de achterkant van mijn hoofd zit de gedachte ‘als ik nou maar meer/vaker ga lopen’ komt het wel goed en kan ik al die leuke, coole lange(re) afstandwedstrijden met mijn loopvrienden meedoen. Kennelijk lijd ook ik aan FOMO.
Laatst zei een vriend van mij dat ik redelijk gek bezig was als beginnend loper en dat ik trails van 25 km voorlopig nog echt even uit mijn hoofd moest laten als ik over 1 jaar ook nog fijn wilde kunnen hardlopen. Het helpt dat deze man fysiotherapeut is en zelf ook trails loopt, dan ben je toch geneigd iemand meer serieus te nemen. Dus ik mag mij naast hardlopen ook gaan oefenen in geduldig en minder eigenwijs zijn 🙂
Dank voor het delen van jouw hersenspinsels (als ik het zo oneerbiedig mag noemen), het doet me goed het te lezen.
Groet, tjarda
Ha Tjarda, dank voor je aardige woorden. Ik denk dat je inderdaad heel goed snapt wat ik bedoel. Op de een of andere manier is het zo vreselijk leuk om veel (en lang) te lopen, en het is zo vreselijk verleidelijk om aan allerlei loopjes mee te doen waar je misschien nog niet helemaal aan toe bent – zeker niet in de frequentie waarmee je dat het liefst zou willen doen… Geduld is belangrijk en lastig. Lastig vooral ook omdat je pezen en botten zich niet zo snel aanpassen als je conditie en spieren (die wijsheid heb ik ook niet van mezelf hoor). Dus moet je accepteren dat je merkt dat je conditioneel hartstikke vooruit gaat, en dat het dan tóch niet slim is om te veel of te ver te lopen.
Ik kan je eigenlijk geen andere tips geven dan die ik mijzelf geef. Luisteren naar mensen die er verstand van hebben, niet te veel kijken naar mensen die verder, vaker, sneller en weet ik veel wat allemaal gaan dan jij, geduld betrachten, en accepteren dat je nu eenmaal meer mist dan je meemaakt (vrij naar Martin Bril). En vooral blij zijn dat je loopt, beweegt, buiten mag zijn. Want hoe geweldig is dat niet?
Ik zie je, spreek je, lees je, vast, ooit. Loop lekker!
Groet,
Jacolien
Pingback: Gekeerd | binnenstebuiten