De kerkklok van Rhenen slaat acht als ik over het fietspad langs de Nederrijn loop. IJskoud is het. Niet letterlijk dan, want het vriest niet, maar veel scheelt dat ook weer niet. Ik heb net, toen de trein het station binnen reed, nog snel mijn jasje uitgetrokken en in mijn rugzakje gepropt. Nu loop ik in een dun thermoshirt met een korte-mouwenshirt eroverheen. Dat is enigszins fris. En net zoals toen ik hier drie weken geleden liep, vraag ik me toch even af of ik geen handschoenen had moeten meenemen. Maar ik weet dat de kou van korte duur zal zijn. Niet alleen zal de temperatuur al snel stijgen als de zon wat hoger staat, maar vooral zal ik het zelf warm krijgen als ik even aan het lopen ben – zeker als de route zometeen stijgt, het dorp uit en het bos in.
Dat ik hier nu loop, is voor mezelf nog een beetje een verrassing. Drie keer eerder liep ik de UHT: een keer in groot, twee keer in klein, maar alle keren in aangenaam gezelschap. Alle keren bedacht ik echter tijdens of achteraf, dat ik ‘m ook een keer in mijn eentje zou willen lopen. Voor vandaag was hij helemaal niet gepland, maar Henny had me gisteren wat rondjes en hellinkjes laten zien en proeven die hij in het kader van de broodnodige heuveltrainingen op mijn schema zal zetten, zodat ik even goed van de ernst en noodzaak van het maken van hoogtemeters doordrongen ben geraakt, en toen mailde Martine me dat ze niet zou komen lopen vanmorgen, en op mijn schema voor vandaag stond toevallig net dertig kilometer, en bovendien is mijn verlangen naar bos de laatste tijd buitenproportioneel groot, en opeens bedacht ik dat ik vandaag de UHT dan wel mooi zou kunnen gaan lopen. Het bedenken en het dan ook doen, zijn twee verschillende dingen. Ik heb het de hele dag zo’n beetje aangekeken, wel wetend dat de kans groot zou zijn dat ik het uiteindelijk toch niet zou doen. Ik ken mijzelf een beetje en meestal laat ik de praktische nadelen zwaarder wegen dan de emotionele voordelen. Vanuit huis een rondje doen, kost tenslotte minder tijd en geen geld. En het vervuilt niets. Toch bereid ik me ’s avonds voor alsof ik zal gaan. Vul de waterzak alvast, maak een rugzak klaar met droge kleren en schoenen voor na afloop, smeer twee krentenbollen, stop OV-chipkaart en rijbewijs in het looprugzakje en zet de wekker op zes uur. Ik slaap deze keer licht, en bedenk meermalen dat, als puntje bij paaltje komt, en vooral: als de wekker straks veel te vroeg afloopt, ik vermoedelijk toch zal besluiten tot een rondje vanuit huis. Maar gek genoeg maakt het lichte slapen het juist makkelijker om om zes uur mijn bed uit te komen, zodat ik iets na half zeven in de auto kan stappen naar Driebergen.
Ik verkeer in een staat van neutraliteit. Ik weet niet precies of ik er nu zin in heb of niet. De vorige keren trof ik medelopers in Driebergen, nu is daar niemand te bekennen. In Rhenen staat niemand (“Verrassing!”) me op te wachten. Waarom wilde ik dit ook alweer? Ik check uit, stop de chipkaart weg, en stel mijn horloge in op navigatie naar Driebergen. Lopen maar, daar ben ik tenslotte voor gekomen. En net zoals ik weet dat mijn lichaamstemperatuur even nodig heeft om standje comfortabel te bereiken, zo weet ik dat dat ook voor mijn gemoedstoestand geldt. Ik maak me er dan ook niet al te druk om dat ik nog even moet wennen. Als het lopen maar een beetje lekker gaat (dat kan ik niet afdwingen, helaas), dan ga ik ook lekker. En dat is precies wat er gebeurt. De eerste kilometers ben ik me erg van mezelf bewust, maar na een poosje ga ik op in de activiteit en de omgeving. Ik registreer de fysieke sensaties natuurlijk wel, en die zijn niet allemaal per se prettig, maar ben er niet langer mee bezig of ik het nu wel of niet naar mijn zin heb. Ik loop gewoon, dat is wat ik doe en dat is wat ik wil. Oók in mijn eentje.
Ik ben lichtgewicht op pad gegaan, en heb mijn kleine rugzakje om. Dat heeft als nadeel dat ik het af moet doen om iets te eten te pakken. Halverwege stop ik even om een gel te pakken. Als ik later weer honger krijg, heb ik echter geen zin om nogmaals te stoppen om iets te pakken. Dat eten onderweg blijft een dingetje. Aan de ene kant denk ik dat ik tijdens de trainingen moet oefenen om wél de moeite te nemen om dingen te pakken, omdat dat tijdens wedstrijden vaak een zwak punt is, maar aan de andere kant denk ik ook dat het niet verkeerd is om mijzelf te trainen om met honger door te lopen. Met een beetje mazzel verbrand ik zo ook nog wat extra vet.
Ik loop alleen, maar dat alleen is nogal relatief. Ik deel het bos niet alleen met ontelbaar veel vogels en wat herten (meer dan de drie die ik er zie, vermoed ik zo), maar ook met veel andere actievelingen. Ik ben dan wel vroeg op pad gegaan, maar het blíjft natuurlijk niet vroeg, als je dertig kilometer loopt. Ik kom wandelaars en hardlopers tegen, maar verbaas me over het grote aantal mountainbikers dat op pad is. Ik neem het hun beslist niet kwalijk, het is er heerlijk weer en een prachtig gebied voor, en als ik een fietser zou zijn, zou ik nu ook fietsen, maar ik bedenk wel dat ik een volgende keer misschien toch maar weer een andere dag moet uitzoeken voor deze route.
Tja, ik loop dus. Krap 31 kilometer lang. Een fractie sneller dan de vorige keren, en nog steeds niet snel. Het is onbelangrijk. De zon schijnt, ik ben buiten, in het bos, denk nauwelijks na, krijg het zwaar en denk te merken dat ik toch nog iets kan versnellen als ik de stal ruik (die versnelling wordt niet gestaafd door de data, blijkt later). Met een razende honger kom ik aan bij mijn auto, die bij het station geparkeerd staat. Drie weken geleden sloten we af met Orval in de bierbus en een pannenkoek in het restaurant, vandaag houd ik het bij chocomel en een krentenbol met kaas. Twee zelfs, doe maar ruig.
Al veel gehoord over die UHT Jacolien… over een tijdje als ik weer aan dat km-aantal zit ook maar eens proberen. Heel herkenbaar dat opgaan in je omgeving.
Keep running, groetjes,
Dorothé
Aha, de UHT! Lijkt mij ook erg mooi om een keer te doen. Dat zal wel in de zomer worden, dus dan kan ik niet meedoen voor het klassement, maar dat is bijzaak.
Top dat je uiteindelijk gewoon in je uppie gegaan bent. Sommige dingen moet je gewoon doen!