Het lijkt verdorie wel of ik een wedstrijd ga lopen. Een t-shirt met korte mouwen heb ik aan, sleeves heb ik bij me, maar ook een thermoshirt met lange mouwen, en een regenjas. De jas moet mee, dat is gezien de weersvoorspellingen bijna onontkoombaar, maar liever heb ik hem niet aan. Maar het is fris en het waait, dus misschien is alleen een shirtje weer te koud. Thermoshirt eronder dan maar. En voor de tweede keer naar de wc. Stella en Paul hebben onderweg file, en zijn daardoor iets later dan de afgesproken 10 uur. Regent het? Het hoost, zeggen zij. Shit. Thermoshirt er weer onder uit, en toch maar een regenjas aan. Iedereen klaar om te gaan? Ja. O nee, kan het nog even? Nog een derde keer naar de wc.
En dat terwijl het helemaal geen wedstrijd is, maar een feestje. Edwin en Monique zagen ergens in de afgelopen maanden Abraham respectievelijk Sarah, en vieren dat vandaag. Met, zoals aangekondigd, een informeel feestje vanmiddag. Edwin heeft echter bovendien wat loopvrienden gevraagd om ’s morgens al te komen om voorafgaand aan het feest met hem een rondje te maken door zijn achtertuin, de Veluwezoom. Een rondje van 50 kilometer – dat kan niet missen bij deze leeftijd. Met z’n zevenen zijn we. Het zouden er iets meer zijn, maar er blijken mensen te zijn die op zaterdag moeten werken, een enkeling is geblesseerd of ziek. Paul is er wel, maar mompelt iets over fasciitis plantaris en steunzolen en gaat fietsen. Het looptochtje is tactiek van Edwin – niet om zich te onttrekken aan de voorbereidingen voor het feest (nee, zo is Edwin helemaal niet), maar om ook de vrienden die wat verder weg wonen naar het feest te lokken. Bij mij heeft het gewerkt.
Na een minuut lopen, heb ik al spijt van de regenjas. Beetje lullig om meteen weer te stoppen, dus ik moet het maar even volhouden. Marc trekt zijn jack tijdens het lopen uit en stopt het weg, maar dat gaat mij niet lukken, vrees ik. Niet alleen het jack, maar ook het tempo zorgt ervoor dat ik het warm heb. Zoals gewoonlijk bij dit soort gelegenheden ligt het groepstempo in het begin iets hoger dan voor mij gebruikelijk en comfortabel is. En zoals gewoonlijk duurt het even voor ik me dat realiseer, en voor ik terugschakel. Gelukkig ben ik niet de enige die het te warm heeft, en stopt de groep bovenaan de eerste beetje serieuze heuvel voor een korte verkleedsessie. Daarna in iets rustiger tempo weer verder, niet bang zijn om achteraan te lopen, ze wachten heus wel op me.
Na de beginkilometers gaat het lekker. Het tempo ligt vrij hoog, maar nu kan ik het prima bijbenen. De omgeving is prachtig. Het grijze weer doet daar op geen enkele manier afbreuk aan. Het heldere groen van de bladeren doet bijna pijn aan de ogen. Zoals altijd als ik in deze buurt ben, voel ik een zweem van spijt dat ik hier ooit weggegaan ben. We lopen ontspannen bij elkaar, dan weer met de een, dan weer met de ander, dan weer helemaal niet pratend. Doordat ik aan weinig loopjes meegedaan heb afgelopen najaar en dit voorjaar, heb ik sommigen lang niet gezien en gesproken. Rob heb ik vorig jaar alleen in Chamonix ontmoet – de middag voorafgaand aan de wedstrijd en ’s nachts, toen ik hem vlak voor de finish tegenkwam, terwijl hij op weg was naar zijn hotel. Hij herinnert zich mijn verbaasde blik.
Vlak voor we onder de snelweg door zullen gaan en het Deelerwoud in zullen lopen (voor de kenners: de route vertoont enige overlap met de Veluwezoomtrail), stoppen we even. Edwin belt zijn zoon Koen, die hier met een verzorgingsauto naartoe zal komen en die voor over een half uur besteld wordt. Stella belt Paul, die voor de gezelligheid ook deze kant op zal komen. En we trekken onze jassen weer aan – het is inmiddels toch wel serieus gaan regenen en degenen die zonder jas liepen, krijgen het koud. Het rondje Deelerwoud is ongeveer 5 kilometer lang, en ik heb de hele tijd het gevoel dat we verkeerd lopen. Moeten we alwéér naar links, terwijl ik toch echt denk dat we naar rechts moeten. We komen echter keurig weer bij het tunneltje uit waar we eerder ook onderdoor gingen, dus waarschijnlijk had Edwin toch gelijk.
Na 25,3 kilometer is daar dan de verzorging. Een echte wagenrust, zoals dat bij de loopjes van Willem en Annemarie heet. De oudste twee van Edwin plus de vriend van de oudste bemensen de verzorgingspost. Het mooie aan zo’n loop die door een ervaren loper is georganiseerd, is dat die precies weet wat lopers wensen. Aan alles is gedacht. Er is cola, er zijn sinaasappelpartjes, er zijn snickertjes en soortgenoten, krentenbollen, snelle jelles, stroopwafels, dropjes. Perfect. Alleen Paul is er nog niet. Die komt aan als we net zo’n beetje weer willen gaan lopen. We rekken het nog even, maar krijgen het te koud om nog langer stil te blijven staan. Niet zo leuk, maar het is niet anders.
Ik maak me wat zorgen over de afstand. Het gaat eigenlijk best goed, maar het zint me niet dat we pas halverwege zijn. 25 kilometer is nog een heel eind. Een roteind eigenlijk. Nou ja, we zien wel. En ik hoef me geen zorgen te maken, blijkt: het blijft goed gaan. De omgeving wordt alleen maar mooier. We lopen onder andere over de Koningsweg – een oude verbindingsweg tussen het Hof te Dieren en een jachtslot bij Ede. Een prachtige route, omzoomd door beuken, een lekker onregelmatige ondergrond en het gaat op en neer, op en neer. We vragen ons af hoe de koning zich over deze weg verplaatste. Te paard, denken we zo – voor een koets lijkt het pad ons buitengewoon ongeschikt. Voor ons een mooie training om omhoog (rustig) te blijven hardlopen, en lekker vlot naar beneden te lopen. Ik heb zelfs nog genoeg energie om een paar keer een stukje te stofzuigeren (‘sweepen,’ zegt Carlo).
Het regent gestaag door, en ik heb er geen enkele last van. Nou ja, oké, de natte broek voelt ietwat onaangenaam. Ik vind het mooi, zo in het bos en op de heide. Ik kan er niks aan doen, het is geen overdreven positivisme of zo, maar ik vind het echt mooi. En lekker. En leuk, zo, met dit groepje. En het lopen gaat ook nog lekker. Ik heb gewoon een superdag.
We finishen wat later dan verwacht en gepland, en er zijn al heel wat andere gasten. Wij blijven in al onze nat- en modderigheid voorlopig even in de grote tent buiten, en vallen als een stel spreeuwen aan op de zoutjes en olijven.
Met een Erdinger erbij, uiteraard.
Haha. Ondanks mijn beperkte inzichten en observatievermogens constateerde ik dat jij behoorlijk sterk loopt. Trainingen werpen zijn vruchten af. Fijn dat je hebt genoten. In de bronstperiode gaan we nog een keer. Ietsje korter, langere pauzes.
Wat een origineel voor een feestje om te gaan rennen. Ben wel benieuwd wat ‘stofzuigeren/sweepen’ is.
Groetjes,
Dorothé