Duurloopjes

Het is weer de tijd van de lange duurlopen. Ik ben niet geheel en al ongevoelig voor het feit dat ogenschijnlijk steeds meer mensen vinden dat die langzame, lange lopen geen deel zouden moeten uitmaken van een verstandig (ultra)marathonschema, maar ik vind het nou eenmaal zo lekker om te doen (en ik durf er ook niet goed zonder). Als de bekende uitspraak van Jan Knippenberg, dat lopen geen sport is, maar een manier van reizen, ergens op van toepassing is, dan toch eerder op die lange duurlopen dan op het korte intervalwerk.

Als ik in de Dordogne ben, loop ik op maandag, in de regen, 28 kilometer. De eerste kilometers gaan over asfalt, richting Bars, een plaatsje ten noorden van waar ik zit. Liep die weg altijd al zo lang achter elkaar omhoog? Even voorbij Bars kan ik een van de vele boucles die hier lopen op. Geen idee hoe lang deze is, maar ik weet dat het in principe een rondwandeling is, en dat ik me er geen buil aan kan vallen de gele paaltjes te volgen. Een feest is het. Bossen, weilanden, het pad soms een tapijt van tamme kastanjes, stijgen, dalen, zeiknatte voeten. Ik prijs me gelukkig dat het regent, stel je voor dat het zo warm zou zijn en de zon zo fel zou schijnen als gisteren. Soms verloop ik me, niet mijn schuld natuurlijk, zo nu en dan moet ik kiezen: rechtdoor of rechtsaf, en stop ik even om de kaart te raadplegen. Toen we op zaterdag naar de Dordogne toe reden, voelde het haast tegennatuurlijk om zo’n eind te reizen, en dan niet naar de bergen te gaan, maar inmiddels heb ik me er helemaal mee verzoend dat ik ‘slechts’ in de heuvels van de Dordogne ben. Voor nu beschouw ik het als een lopersparadijs. Of ik niet moe ben, vraagt Hans (roker, gezet postuur) me, wanneer ik me na afloop, gedoucht en wel, bij het gezelschap op het terras heb gevoegd. Ja duh, wat denk jij dan?

Als ik het weekend erna terug ben in Nederland, lukt het even niet met de duurloop. Ik ben van plan om een relatief kort rondje te lopen, van 21 kilometer, in de duinen, maar het gaat voor geen meter en ik ben blij als ik na 13 kilometer weer bij mijn fiets ben. De fietstocht naar huis is een crime. Pap in de benen.

Het weekend daar weer na (vorige week), zit ik in het oost’n van het land. Berg en Dal laat ik voor wat het is. In de nacht van zaterdag op zondag slaap ik bij mijn ouders in Nijverdal. Ik ben van plan om een kilometer of 30 te lopen. Hmm, niet zo’n zin in wat geslinger over de Holterberg deze keer. Ook niet in de noordelijke lus van de 50km van de Sallandtrail. En zéker niet in de van-knooppunt-naar-knooppunt-actie die ik daar ook weleens gedaan heb – veel te veel gewone verkeerswegen, mét verkeer, kreeg ik toen voor mijn kiezen. Eens kijken op wandelnet of er niet een wandelroute in de buurt van Nijverdal ligt. Yes! Het Havezatepad, van Oldenzaal naar Steenwijk, loopt nota bene via Nijverdal. Van Markelo naar het huis van mijn ouders zou weleens net zo’n beetje 30km kunnen zijn. Ik wil iets regelen met openbaar vervoer, maar Markelo blijkt op zondag niet al te ruim bemeten, of zeg maar gewoon: níet bemeten, met openbaar vervoer te zijn, dus vraag ik mijn ouders om een lift. Heen of terug, dat maakt me niet uit. Tot mijn verrassing vindt mijn vader, bepaald geen ochtendmens, het niet erg om vroeg op te staan, en hij brengt me naar Markelo. Het bekende ritueel: horloge op navigeren zetten, de juiste route kiezen, en het lijntje volgen maar (met als back up de wit-rode markeringen). Weer bof ik met het weer: het is potdicht van de mist, zodat ik niet bang hoef te zijn het te warm te krijgen. Dit ervaar ik nu werkelijk als een manier van reizen: de omgeving is nieuw voor me, de route is dat zeker. En de route is mooi, heel mooi. Landweggetjes, een smal paadje over de hei, bospaden, een graspad langs de Regge, het komt allemaal voorbij. Halverwege even een (iets langer) verdwaalmomentje, als de gps-route me zwemmend de Regge wil laten oversteken, en ik daar toch niet zo heel veel zin in heb, en ik vervolgens de onhandige beslissing neem om de markering te blijven volgen, in plaats van bij de eerste gelegenheid weer richting het lijntje op mijn horloge te gaan. Een déja-vu: toen ik eerder dit jaar het eerste stuk van het Pieterpad liep, wilde de gps-route me bij Garnwerd dwars door het Reitdiep hebben. Dat moet een complot zijn!

Het nieuwe van de route maakt het speciaal en leuk, en toch is het uitermate plezierig om uiteindelijk weer op bekend terrein te komen en mijn eigen pad te kunnen volgen. Met de wetenschap dat vanaf dat moment de afstand tot de douche en de koffie-met-taart te overzien is, heeft dat uiteraard in het geheel niets te maken.

Vandaag mag ik dan 35 kilometer, en dat gewoon vanaf huis. Ik wil wel naar de duinen, maar heb geen zin om twee keer de stad door te moeten. Dan maar weer een stuk van het Rondje Haarlem, dan kan ik gewoon hier aan de oostkant de stad uit, en hoef ik alleen terug door de stad. De route is bekend, het voelt minder als een dagje uit, maar soms loop je nu eenmaal gewoon omdat je het je voorgenomen hebt, en daar is ook niks mis mee. Ik loop braaf binnen de voorgenomen hartslagzone (nou ja, grotendeels dan), en blijk achteraf een voor mijn doen vrij aardig tempo te hebben gelopen.

Alleen met het weer bof ik deze keer wat minder: het begint pas te regenen als ik net mijn straat weer in loop.

Dit bericht werd geplaatst in hardlopen. Bookmark de permalink .

Een reactie op Duurloopjes

  1. Adriaan zegt:

    Ja raar hè dat verdwalen zo leuk kan zijn 😉

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s