Tijdens die tweede dag in de omgeving van Boxmeer bekruipt me de welbekende twijfel. Hoe heb ik in vredesnaam kunnen bedenken om 100 kilometer te gaan lopen in Winschoten? Moet je me nou toch zien, kilometerslang wandelend in plaats van hardlopend. Ik kan dit helemaal niet. Sterker nog: ik vind het ook helemaal niet leuk, dat lange geloop. Aan de andere kant: ik doe het nu een paar jaar, en al is het vaak inderdaad helemaal niet leuk, per saldo maakt dat rare lange lopen me gek genoeg toch erg blij. Ik moet me nog inschrijven, dus ik kan er nog onderuit, maar ik weet dat het al heel gek moet lopen, wil ik op 12 september niet aan de start staan in Winschoten.
In het weekend na Boxmeer telt mijn ‘lange’ duurloop slechts 15 kilometer. Ik ga op de fiets naar het Deelerwoud, waar een mooi rondje van precies de juiste lengte loopt dat ik in m’n gps heb geladen. Tot twee keer toe kom ik Edwin tegen – hoe leuk is dat! Het lopen gaat behoorlijk lekker, maar als ik na 12 kilometer op m’n horloge kijk ben ik verbaasd dat ik pas zo ver ben. Zelfs 15 kilometer kan opeens best lang lijken, blijkt, en dat zelfs als het lopen goed gaat.
De week erna is het gedaan met de rust. 50 kilometer dient er gelopen te worden. Vanwege m’n verjaardag dat weekend, besluit ik die 50 op vrijdag af te werken, en vanwege het nodige bak- en kookwerk in verband met diezelfde verjaardag, loop ik maar gewoon vanuit Haarlem (de oven in mijn Arnhemse paradijsje is helaas nog niet bruikbaar). Rondje Haarlem tot aan de Oase, daar een rondje door de Waterleidingduinen, bij Panneland de duinen weer uit, Woestduin, Manpad, Groenendaal, (vervelend) stukje Heemstede, Spaarne, Zomervaart, thuis. Het wordt een drama. De eerste 20 kilometer gaat het best lekker, maar wederom is de koek na die afstand op. Alwéér? Waar ken ik dit van? Wat doe ik toch fout? Oké, het is klam weer, ik ben kleddernat van het zweet, maar zo erg is dat toch ook weer niet? Het enige wat ik kan bedenken, is dat ik te laat begon met eten. In de duinen geef ik toe aan de verleiding en ga ik even liggen in het gras. Proberen energie te onttrekken aan de colachomps die ik ondertussen wegkauw. Bij Panneland sta ik nog even stil om water bij te tanken, maar daarna kan ik het gelukkig toch opbrengen om hardlopend (nou ja: hard gaat het niet bepaald) door te lopen naar huis. Ik loop nog een ommetje om in de buurt van de 50 te komen, maar tik af bij 49,57 kilometer. Mijn commentaar in het schema: “objectief iets te kort, subjectief véél te lang.”
Op dinsdag voer ik een goed gesprek met Henny, terwijl hij mijn benen masseert. Voor de wedstrijd staat er nog één lange duurloop op het programma, en wel eentje van 60 kilometer. Het is zaak dat ik goed eet en drink, en dat ik dat een beetje plan. Hoe lang ik erover doe, maakt op zich niks uit, maar het is niet de bedoeling dat ik op een terras ga zitten onderweg (of in het gras ga liggen, zo begrijp ik de boodschap). Ik moet kijken waar ik eventueel een flesje cola kan kopen onderweg, en eventueel moet ik genoegen nemen met een korter rondje dat ik herhaal, zodat ik thuis voorraden bij kan vullen. Oké, dat laatste is natuurlijk geen optie…
Ook praten we de wedstrijdtactiek door. Langzaam beginnen, regelmatig eten en drinken. Joh! Hoe verrassend. Toch is het goed het nog eens benoemd te hebben. Ik weet heus wel wat verstandig is, maar in het vuur van de strijd ‘vergeet’ ik daar vaak naar te handelen. Ik laat mijn ambities voor een goede tijd varen – als ik een goede dag heb, kan het goed gaan, zo niet, dan niet. Ik heb me een beetje angst laten aanpraten door de ervaringen van anderen, die zeggen dat je heel goed kunt lopen tot 60, 65 kilometer, maar dat de meesten dan instorten. Dat gaat bij mij dan natuurlijk ook gebeuren, is mijn ‘natuurlijke’ (hoezo? wat nou natuurlijk, hooguit gebruikelijke) reactie. Waar begin ik aan? Ik probeer me vast te klampen aan enkele succeservaringen uit het verleden. Niet op 100 kilometer (die in de bergen ging weliswaar goed, maar dat is toch een wat andere discipline, en over hoe ik liep tijdens Limburgs Zwaarste ben ik niet zo tevreden), maar op Texel liep ik goed, de zes uur op de baan in Heerde liep ik heel behoorlijk, de 50 kilometer in het Amsterdamse Bos idem dito – de laatste twee vooral in aanmerking nemende dat ik me daarop niet had voorbereid als op een wedstrijd.
Honderd kilometer is natuurlijk een stukje langer, maar misschien kan ik het toch. We zullen zien.
Je kunt het en veel succes! En nu de kleine lettertjes: Oh, wat ben ik blij, dat ik niet mee doe! 🙂
Haha Bram, dat kan ik me levendig voorstellen – gelijk heb je. En wat de grote letters betreft: dank je wel, ik ga m’n best doen en hoop op z’n minst ’t naar m’n zin te hebben daar in het hoge noorden.
Succes gewenst. Dat soort afstanden is teveel voor mij.
Groetjes,
Dorothé
Dank je wel, Dorothé.
Hallo Jacolien,
Volgens mij heb ik ook gezegd “dat het tot 65 km zonder problemen behoort te gaan”. Mijn debuut was een DNF met 70 km, omdat ik achteraf bijna niets gegeten had onderweg. Ik probeer de eerste 50 tot 60 km gelijkmatig veel te eten en te drinken. Maak een plan B als het niet gaat en houd je aan je tempo in het begin. Ik denk dat als jij niet sneller gaat starten dan 6min en 15 sec per km je een heel eind (finish) gaat komen. ik tel tot 5 rondjes en dan tel ik weer naar beneden…! Probeer ook geen tijd in te halen. Ach het lukt je gewoon.
Sportieve groeten en tot 12 september,
Bennie uit het hoge noorden
Ha Bennie, ja, jíj was het…. Maar Henri heeft het ook op de site staan. Het is wel goed, ik was eigenlijk wel blij met je waarschuwingen, en zal zéker langzaam starten. 6’30 is nu het plan, en mijzelf kennende zou dat dan zomaar in de buurt van de 6’15 uit kunnen komen.
Dat eten en drinken blijf ik ingewikkeld vinden. Nou ja, ingewikkeld is het helemaal niet, maar op de een of andere manier is het zó verleidelijk om dat eten maar achterwege te laten. Verleidelijk, maar erg onhandig.
Optellen tot halverwege en daarna weer aftellen, doe ik ook altijd. Maar tien rondjes, dat is toch te overzien, zou je zeggen!
Dank voor je adviezen, bedoel ik eigenlijk te zeggen.
Zie je daar, en als jij nou even een beetje doorloopt, kun je me misschien wel twee keer lappen.
Ik ga zaterdag a.s. mijn 250ste officiële (ultra)marathon lopen en heb 4 keer een DNF gehad, waarbij ik 3 keer ‘vergeten’ ben te eten of veel te laat begonnen ben. Voor mij is het eten en drinken dus van groot belang bij met name langere afstanden dan de marathon. Ik zet in Winschoten mijn eigen eten en drinken altijd op een tafeltje in het park in de officiële verzorgingszone van de organisatie. Gewoon simpel spul hoor! Maar het gaat sneller en ik neem ieder rondje 1 flesje met drinken mee. Dan komt er nog 1 post met eten en drinken en 2 waterposten van de organisatie (totaal 4 posten). En tussen de snelle mannen en vrouwen uit de hele wereld ga ik lekker ergens achterin starten…… Maar het belangrijkste is natuurlijk genieten en uitlopen. Succes, Bennie
Eten en drinken lijkt mij eigenlijk nog het leukste aan zo’n exercitie! 🙂
Nee joh, er is geen bal aan dat lange geloop. Stom gedoe! En dan ook nog rondjes, wel 10! Blèh. En iedereen gaat kapot na 65 km, ook dat nog. Oh nee, niet iedereen maar wel de meeste. Nu je dat dus weet ga je gewoon heel rustig starten, goed eten (luister naar Bennie want die heeft er verstand van), vooral genieten en dan heb je na 65 km grote kans dat jij niet tot die meerderheid behoort die kapot gaat. Moet je maar eens kijken naar de rondetijden van voorgaande jaren, de meeste mensen gaan veel te hard weg en daardoor kunnen ze het niet meer volhouden na het 6e rondje.
En als ik je nog een tip mag geven: denk er niet over na dat het 100 km is, dat is veel te ver. Ik heb 3x in Winschoten gelopen en liep altijd 10 rondjes, nooit 100 km. Je moet jezelf een beetje voor de gek houden, dat maakt het al een stukje makkelijker.
Veel succes en plezier gewenst, ik zal voor je duimen (heb tijd genoeg want ik doe voorlopig even niet aan dat stomme lange lopen 🙂 )
Ha die Jannet,
Tja, als íemand kan weten hoe vreselijk stom het is, dat lange lopen, ben jij het wel. Ben benieuwd hoe lang dat ‘voorlopig’ van jou duurt – ik verdenk je ervan dat je in stilte vast alweer begonnen bent…
Dank voor je wensen en ook jouw tips. Ik zal ze in gedachten houden, en probeer nu elke avond te gaan slapen op het mantra ‘langzaam starten, langzaam starten.’
En voor de duidelijkheid: ik heb er best zin in! Nog wel.
Groet,
j