Of we zo even kunnen stoppen, vraagt Jos me. Shailen heeft een energiedip en moet wat eten. Stoppen? Ai, dat zou ik op dit moment zelf niet bedacht hebben. Het regent pijpenstelen, en ik zit al een poosje tegen te koud aan, en kan alleen maar bedenken dat ik door moet lopen om het niet serieus koud te krijgen. Maar ik ben Remi niet; het is belangrijker dat we alle vier door kunnen lopen naar het eindpunt, dan dat ik het lekker warm heb. Stoppen dus, maar dan moet ik wel het thermoshirt weer aantrekken, waarin ik het de eerste anderhalf uur van ons tochtje veel te warm had en dat ik daarom uitgetrokken en weggestopt heb. Stokken tegen een boom. Rugzak af. Natte handschoenen van m’n vingers stropen, niet binnenstebuiten, omdat ik ze dan niet meer aankrijg. Horloge af, dat ik vanwege het navigeren over de mouw van m’n regenjas draag. Pet af. Regenjas uit. Shirt uit. Thermoshirt aan en daarna de rest in omgekeerde volgorde. Alles nat, koude handen, echt makkelijk gaat het niet. De anderen hebben net zo’n beetje hun krentenbol op als ik alles weer aan heb. Gelukkig heb ik geen honger. Stokken niet vergeten.
Precies een jaar geleden liepen we hier ook. De tocht gaat via de GR57 van Hamoir naar Tilff, waar we ’s morgens de auto geparkeerd hebben en op de trein zijn gestapt. Jos en John zijn er weer bij, en de vierde is Shailen, collega van Jos. Edwin zou ook dit jaar weer van de partij zijn, maar raakte ietwat gedemotiveerd bij het zien van de hoeveelheid regen die verwacht werd. Het voorspelde weer voor de zaterdag kreeg het cijfer 2. Volgens Jos viel dat best mee, het had tenslotte ook een 1 kunnen zijn. We laten ons er niet door afschrikken.
Het regent de eerste uren niet hard, maar hard genoeg om de regenjas maar aan te houden. Het voordeel van de regen is dat we al heel snel kunnen stoppen met proberen de plassen te ontwijken. De wind staat in de goede richting, maar de route is geen rechte lijn, en op de stukken waarin we er toch even tegenin moeten, beseffen we dat het goed is dat we de route niet andersom lopen. Geen sneeuw, zoals vorig jaar. Wel modder. Ook relatief veel asfalt, dat dan weer wel, maar goed, je kunt niet alles hebben.
Het navigeren gaat goed. Ik word wel wat onrustig tijdens het stuk waarin de gps-track kennelijk niet de officiële GR57 volgt, en wij wel. Het scheelt dat ik me dit herinner van vorig jaar, maar ik kijk met argusogen naar mijn schermpje of het lijntje van de track daar niet helemaal van verdwijnt. Maar we lopen weinig fout deze keer. We herkennen het punt waar we vorig jaar, al redelijk in het begin, de afslag misten, en dachten wel even af te kunnen steken om weer op de route te komen. We moesten toen een steile helling af, en dat kostte veel tijd. Later op de dag herkennen we ook de grote conifeer over het pad, die voor ons nu het begin markeert van het deel van de route dat we vorig jaar drie keer hebben afgelegd. Het was dat John toen die conifeer herkende, anders waren we weer in Hamoir uitgekomen, in plaats van in Tilff.
Dit jaar zijn we wat efficiënter, maar op het laatst weten we toch nog een beslissing te nemen die de nodige tijd kost. We hebben een tijdlang een pad langs de Ourthe gevolgd, en komen op een weg waar we naar links kunnen, maar ook rechtdoor de rivier kunnen volgen. De gps zegt linksaf, maar de wit-rode markering lokt ons rechtdoor. Wat volgt, is een pittig pad, met de Ourthe nooit meer dan een paar meter rechts van ons. Het is glibberig, en het pad loopt regelmatig zo schuin af dat hardlopen geen optie is. Bomen die over het pad liggen, proberen ons de doorgang te versperren. Het lijkt me stug dat we dit vorig jaar ook gelopen hebben – zo’n pad zou ik me echt wel hebben herinnerd. John voelt zich onzeker bij al die glibberigheid, hij glijdt de hele tijd weg. Jos geeft hem zijn stokken, en ik geef een stok aan Jos. Niet veel later is het pad helemaal weggeslagen, en hebben we de keuze om een paar passen door de rivier te doen, of over de helling te tijgeren. Mijn primaire neiging is om vooral níet door de rivier te waden, maar mijn verstand wint het van die neiging. Alles is toch al drijfnat, dus wat kan me gebeuren? Jos trotseert de helling, en belandt alsnog bijna in de rivier.
Lang lopen we in min of meer dezelfde richting als de route van de gps-track, die ergens links van ons moet lopen. Zodra we naar links kunnen, doen we dat. We pikken weer een markering op, en laten een afslag met een wit-rood kruis links liggen. Als onze nieuwe route echter volhardt in oostelijke richting, terwijl we voor Tilff volgens mij noordwaarts moeten, stel ik voor om een doorsteek te maken naar de oorspronkelijke route. Het brengt wat twijfel bij mijn medelopers teweeg – zij hebben geen navigatie en zien dus geen lijntje op een scherm, en nu gaan we opeens een pad in waar een wit-rood kruis ons dat juist lijkt te willen beletten, én lopen we voor hun gevoel helemaal de verkeerde kant op. We lopen misschien een stukje om, maar ik ben pas weer helemaal gerustgesteld als we weer ‘on track’ zijn. We hebben door deze actie het gedeelte gemist waarvan ik vorig jaar schreef dat ik het het leukste deel vond, dansend hoog boven de rivier, maar we kregen er een enerverend stukje langs en door de Ourthe voor terug.
Nog een keer moet ik enig overwicht tonen, namelijk wanneer de GR57 rechtdoor gaat, en ik denk dat we rechtsaf moeten. Jos loopt een stukje rechtdoor, maar na mijn aanvankelijke twijfel, weet ik behoorlijk zeker dat ik rechtsaf wil. Ik heb gisteren de route in movescount nog bekeken, en weet dat het lijntje op mijn horloge ons naar het station van Tilff zal leiden, en dat we daar binnen twee kilometer kunnen zijn. Het is al laat in de middag, we moeten nog een eind rijden voor we weer thuis zijn, niemand zit nu nog te wachten op extra meters en op de onzekerheid of we wel goed gaan. Ik heb niet al te veel overtuigingskracht nodig, gelukkig. Nog een stukje door het bos volgt, en dan staan we weer op het asfalt dat we ons maar al te goed herinneren van vorig jaar. Jos vloog toen naar beneden, en ik ging erachteraan om hem proberen in te halen. Deze keer geen wedstrijdje voor me, maar voor de zekerheid stop ik mijn stokken maar wel even weg. Loopt wel zo lekker.
Een krappe kilometer nog, en dan staan we weer bij de auto. Ruim 38 kilometer en meer dan 1100 hoogtemeters in de benen. Ik heb de hele dag geen last gehad van de regen, daarvoor liep het veel te lekker en had ik het veel te goed naar mijn zin, maar dat het nu even droog is, is wel erg fijn – het maakt het verkleden wat makkelijker. Natte zooi uit, droog spul aan – ik hoop maar dat de Belgen geen aanstoot nemen aan wat kortdurende blotigheid zo hier en daar. Het café slaan we over deze keer, de borrelnoten niet. Op de achterbank bibberen John en ik nog een tijdje na. Pas bij Utrecht kom ik erachter dat ik de klamme buff nog steeds om mijn hals heb.
Hallo Jacolien,
Mooi verhaal over een mooi avontuur.
Groeten, Bennie
Ha Bennie, dank – al vind ik het zelf eerder een matig verhaal over een heerlijke dag. Zó leuk om te doen, dit soort dingen! Vooral als het lopen ook nog een beetje lekker gaat…
Hee, heb je gezien dat Dick Abee ook gaat lopen in Limburg? En dat terwijl er in de buurt van Winschoten toch ook niet echt veel trainingsheuvels zijn, als ik me niet vergis. Dus…
Groet, Jacolien
Hai Jacolien,
Dick hoopt op een startbewijs voor de Spartathlon… Waarschijnlijk ga ik dus nooit Limburgs Zwaarste lopen, omdat ik al weer veel te veel plannen en uitnodigingen heb voor (meerdaagse) lopen. Limburgs Zwaarste gaat me te veel hersteltijd kosten. De 100 mijl van Sint-Annen en de triple van Eelde naar Wardenburg enz wil ik ook allemaal nog gaan doen. Het is en blijft een luxe probleem.
Groeten, Bennie