Wat nou, jongeh!

Ook ik toog een dikke week geleden maar eens naar Heesch (of all places) om me te onderwerpen aan de grote trailrunningtest van Laurens. Eigenlijk vooral voor de leuk, maar omdat ik vind dat ik me dat eigenlijk niet kan permitteren, bedenk ik dat het al meer dan tien jaar geleden is dat ik bij een officiële sportarts geweest ben (voordat ik m’n eerste marathon liep, namelijk), en dat het in verband met blessurepreventie en zo vast heel goed is om weer eens even een opname te laten maken van mijn sterke en zwakke punten op loopgebied. Ik ben ijdel genoeg om die sterke punten bevestigd te willen krijgen, en fanatiek genoeg om zwakke punten te willen verbeteren. En ik vind lopen zo leuk, dat ik het graag zo lang mogelijk wil blijven doen, liefst zonder pijntjes en gedoe.

En zo sta je dan zomaar met een masker voor je snufferd op een loopband. Die band lijkt vlak, maar het voelt alsof je een helling van 6% op loopt. Is dat nou wat ze met ‘vals plat’ bedoelen? Gelukkig hoef ik niet al te snel. Laurens meet enkele keren tussendoor de lactaatwaarde van m’n bloed, en concludeert al snel dat ik geen sprinter ben. Joh, je meent het. Ik ga natuurlijk voor de maximaaltest, en dat betekent dat er na 3×5 minuten lopen nog een paar keer een procentje helling en een halve kilometer per uur bij komen. Steeds vaker moet Laurens me manen om wat naar voren te komen op de band omdat ik er anders aan de achterkant afvlieg.

Gelukkig merk ik niet dat hij me tijdens het lopen van achteren filmt om mijn looptechniek te kunnen analyseren. Daar ben ik het bangst voor – ik heb altijd het idee van mezelf dat ik belabberd loop. Dat blijkt overigens reuze mee te vallen, en sowieso bezit Laurens de gave om me het gevoel te geven dat álle uitkomsten gewoon een beeld geven van hoe ik nu eenmaal in elkaar zit, en niks met falen of afgaan te maken hebben.

Zo ook als ik, na de inspanningstest, bezig ben met de krachtoefeningen. Als ik met mijn benen iets weg moet duwen wat helemaal niet weggeduwd wil worden, begint Laurens me van schrik te vousvoyeren: “U bezit werkelijk geen greintje explosiviteit, mevrouw!” Ik moet erom lachen, al denk ik stiekem ook meteen dat ik misschien niet helemaal geconcentreerd was. Maar goed, ik wist al dat ik bedroevend weinig sprongkracht heb, en ook niet al te snel bergopwaarts loop, dus dat klopt wel.

Als ik een paar dagen later echter het rapport krijg, en zie dat het kruisje bij mijn beenkracht staat in de kolom met het woordje ‘zwak’ erboven, krijgt mijn ijdelheid toch een knauw. Dat ik niet snel ben, alla. Dat ik niet de allersterkste ben, oké. Maar zó zwak kan ik nou toch ook weer niet zijn? En dan mijn benen nog wel, de benen die me al zoveel kilometers ver en zoveel meters omhoog en omlaag gebracht hebben.

Toen ik vanmorgen ‘rustig, op gevoel’ een rondje Meerwijkplas liep, overigens in een prachtig zonbeschenen, witberijpte wereld, kon ik het niet laten om op de bruggetjes omhoog even aan te zetten. Zwakke benen? Wát nou, jongeh!

Dan ga ik nu maar even wat squats doen. Voor alle zekerheid.

Dit bericht werd geplaatst in hardlopen. Bookmark de permalink .

3 reacties op Wat nou, jongeh!

  1. djaktief zegt:

    Herkenbaar. Ik ben er ook mee bezig op de sportschool en met zo’n elastiek en het helpt een beetje. Looptechniek wordt belangrijker naarmate je ouder wordt helaas. Verder heel leuk geschreven.

    Groetjes,

    Dorothé

  2. Bram van der Bijl zegt:

    Na zeker zo’n 20 jaar met het voornemen rond te hebben gelopen, heb ik mij zo’n 1.5 jaar geleden gemeld bij de lokale sportschool. Daar blijkt iedere week weer, dat mijn benen toch echt een stuk sterker zijn dan mijn armen. Maar goed, om dat verschil wat minder te doen worden duw en trek ik nu iedere week aan wat apparaten! 🙂 Of het helpt, geen idee! 🙂

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s