Ik heb het beloofd, min of meer, al is het maar aan mijzelf. Eindelijk weer eens een blog schrijven, al is het maar over hardlopen. En er is een directe aanleiding – ik liep weer eens een georganiseerd loopje. Afgelopen nacht. Over het strand nog wel. Ik, die niet van zand houd, meer van het bos dan van de zee ben.
De Dutch Coast Ultra Run by Night, en dan de wintereditie, staat al jaren op mijn lijstje, en al jaren ben ik blij dat hij ook deze keer weer niet past in de plannen die ik heb. Of bij mijn lichamelijke gesteldheid van dat moment. Whatever. Maar als Jos begin januari voorstelt deze samen te gaan lopen, kan ik zo snel geen goed excuus verzinnen om daar niet ja tegen te zeggen. Misschien moet het er deze keer maar eens van komen. Al is het maar om ‘m te kunnen schrappen van mijn lijstje.
Veel bekende namen op de startlijst. Ik maak me zorgen dat een uur voor de start in Den Helder te kort zal zijn om alle bekenden op z’n minst te begroeten en liefst ook even te spreken. Gelukkig ontmoeten we de meeste al op het station van Castricum, en biedt de treinreis tijd om met een paar van hen wat uitgebreider te praten. Het uur voor de start duurt vervolgens lang. Het is bloedheet in het hotel en als er een vrouw naast me komt staan die geen jas aan heeft, beslis ik op het laatste moment om het er ook op te gokken en mijn jas uit te trekken. Hij past er nog nét bij in mijn rugzak – Jos moet me even helpen om de rits dicht te kunnen krijgen. Ik heb idioot veel bij me, ben voorbereid op veel kouder weer dan het uiteindelijk blijkt te zijn. Toch heb ik daar geen spijt van, ik houd rekening met geval van nood. Als ik uit moet stappen, om welke reden dan ook, weet ik mezelf vast wel warm te houden door me in m’n reddingsdeken te wikkelen, maar ik trek liever mijn donsjas aan. En de verplichte twee liter water/sportdrank drink ik, tegen de verwachting in, bijna helemaal op. Maar het is een zware bult op mijn rug, dat is waar.
Jos en ik lopen samen, is de afspraak. En met wie we verder nog samenlopen, zullen we onderweg wel zien. Dat is niet met Christiaan – die zijn we meteen na de start al kwijt. Wij blijven bij Renske en Lisenka in de buurt, die voor de 100 kilometer gaan (Jos en ik stoppen na 50). Jonathan loopt tijdens het eerste stuk een tijd met ons mee, ik zie mijn neef, Klaas, zo nu en dan opduiken en loop een stukje met hem samen (dat is lang geleden!). We lopen in een groepje, met voorin Dick en Angela. Mooi rustig tempo, maar Lisenka gaat er voorbij en Jos volgt. Dilemma. Ik heb er slechte ervaringen mee om Dick en Angela voorbij te gaan (Winschoten). Bang dat ik ook deze keer weer overmoedig ben. Maar ik wil bij mijn loopvrienden blijven, en haast mij achter hen aan.
Het lopen gaat makkelijk. Het strand ligt er goed bij en de wind is tegen, matig van kracht. Ik vind het wel lekker, zo tegen de wind in. Na de kou van de afgelopen weken lijkt de wind nu bijna zwoel. Blij dat ik zonder jas loop. De handschoenen gaan telkens uit en dan toch maar weer een poosje aan. Op het punt, na ruim 30 kilometer, waar we even door het water moeten, en daarna een stukje door het mulle zand wandelen, krijg ik het koud aan mijn hoofd, en doe ik de capuchon van mijn loopshirt op. Na een tijd irriteert me dat dan weer, en het laatste stuk loop ik weer blootshoofds. We lopen met z’n vieren. Soms een tijdje een andere loper in de buurt. Al een hele tijd wordt alleen nog het hoogstnoodzakelijke gezegd. Heerlijk. We naderen Egmond. We naderen Egmond heel lang. Het komt maar niet dichterbij. Hopeloos. Toch loop ik nog steeds lekker. Jos heeft al een dipje achter de rug, maar bij mij blijft die vooralsnog uit.
Het is bijna hoogwater, en het stuk strand dat nog goed beloopbaar is, bevindt zich elders op de wereld, niet langer tussen Egmond en Castricum in elk geval. Dat is wel goed voor het betere zeegevoel. Smal strandje, je kunt niet anders dan vlak langs of door het water lopen. Die golven, hun eeuwige beweging, het eeuwige geruis. Er is geen maan, we moeten het doen met de sterren. Ik krijg het zwaar nu, de fut is er na 45 kilometer wel een beetje uit. Jos bijt door, en ik probeer hem zo goed mogelijk te volgen. We wachten nog even op Renske en Lisenka, maar die wandelen de laatste kilometers tot de Deining. Zij mogen daarna nog een stukje, en sparen zich. Gaan jullie maar. Wij gaan. Op naar de finish. Die bereiken we na zes uur en een paar minuten. Sneller dan ik had verwacht. Makkelijker dan ik had verwacht. Leuker dan ik had verwacht. Geweldig loopje eigenlijk, zeker qua sfeer.
Jammer, kan ik ‘m toch niet schrappen van m’n lijstje.
Hè weer een echt lekker Jacs verhaal … ik zie al weer uit naar de volgende.
Tjongejongejongejonge….respect.
🙂