Als ik met een buurvrouw/vriendin praat over het besef van zinloosheid, en tegen haar zeg dat ik momenteel niet goed weet hoe daarmee om te gaan, zegt ze dat zij zich op dergelijke momenten focust op haar kinderen – haar doel is dat het met hen goed gaat. Ik kan me dat wel voorstellen, al zie ik dat zij daarmee een truc toepast die in wezen ook weer niet zóveel anders is dan mijn truc van mooie hardloopplannen maken.
Ik lees in Volkskrant Magazine (18.02.17) een artikel van Maartje Luif waarin ze schrijft over de consequenties van haar kinderloosheid. Zij beschrijft hoe vroegere gesprekken met een goede vriend haar raakten. Die vriend had de overtuiging dat zich níet voortplanten het meest zinloze was dat hij kon doen. Inmiddels is ze twaalf jaar verder en weet ze dat ze geen kinderen zal krijgen. De gesprekken met die vriend zingen nog steeds rond in haar hoofd, schrijft ze. “Want als hij gelijk heeft, dan is mijn kinderloze leven zinloos. En als hij ongelijk heeft, is de vraag wat dan wél de zin van het leven is aan de orde. In beide gevallen is de zin van het leven ver uit het zicht verdwenen.”
Ook ik heb geen kinderen. Zou ik mijn leven als zinvoller ervaren als ik ze wel had? Misschien. De voortplantingsdrift van de mensheid in z’n geheel lijkt me een natuurlijk gegeven, maar heeft daarmee het leven door kinderen te krijgen automatisch zin? En krijgt het leven van die kinderen dan ook weer (pas) zin door zich op hun beurt voort te planten? Wat ik me wél heel goed kan voorstellen, is dat je rol als ouder een plezierig duidelijke is, en dat je een zekere vervulling vindt in de zorg voor je kinderen. Gaat het dan toch weer over identiteit? De behoefte aan duidelijkheid over wie je bent en wat je rol is in dit leven?
Op een rol als moeder kan ik niet terugvallen. Wel ben ik dochter, dochter van een moeder die sinds een paar maanden weduwe is en sinds een paar dagen in het bezit van de diagnose dementie. Wij kinderen proberen zo goed en zo kwaad als het gaat voor haar te zorgen, maar we wonen geen van allen om de hoek. Het is lastig om te zien dat ze zich eenzaam voelt en hoe het haar, beetje bij beetje, meer moeite gaat kosten om voor zichzelf te zorgen. Moet ik niet gewoon bij haar intrekken en de zorg op me nemen? De vraag komt zo nu en dan voorbij. Geen goed idee, weet ik – niemand weet mijn irritatiezenuw zo perfect te vinden als die moeder van me. Áls ik het zou doen (wat dus niet het geval is), zou ik het niet alleen uit zorg om en voor haar doen, maar ook weer voor een deel uit behoefte aan een duidelijke rol voor mezelf. Dan hoef ik er weer een poosje niet over na te denken wat ik eigenlijk wil neerzetten in de wereld. Ook daarom: geen goed idee.
(wordt vervolgd)
Met kinderen kun je dat gevoel ook hebben weet ik uit ervaring. Mooie zoektocht. Ik heb geleerd te genieten van de tocht zelf ook.
Groetjes,
Dorothé
Alles wat je doet, doe je voor jezelf.
Ja, helemaal mee eens.