Dolomiti di Brenta

Ik word ingehaald door een vrouw en een man, de vrouw voorop. Dat ze me inhalen, irriteert me lichtelijk; ik heb al eerder stuivertje met de vrouw gewisseld – kennelijk lukt het me niet haar definitief achter me te laten. Aan de andere kant: ik ben behoorlijk aan het inkakken, m’n tempo ligt op dit moment bedroevend laag en misschien kan ik bij het tweetal aanhaken om de fut er weer een beetje bij me in te brengen. Ik zie de dame op haar horloge kijken terwijl ze lekker doorstiefelt. Wacht even, betekent dat dat ze aan het checken is of ze de limiet wel haalt? Ik heb me razend slecht voorbereid op dit loopje, niet alleen fysiek – daar kan ik nog een soort van niet zoveel aan doen – maar ook praktisch. Gelukkig staat het hoogteprofiel, voorzien van verzorgingsposten en cut-offtijden, op het startnummer afgedrukt, zodat ik nog enigszins een idee heb van hoe of wat, maar ik merk dat ik niet goed weet waar ik precies zit. Ik hoopte dat de plaats, een stukje terug, waar we koud water aangereikt kregen en waar ons startnummer genoteerd werd, ook de plaats was die we uiterlijk om 12:45 uur gepasseerd moesten hebben, maar vrees nu dat ik dat laatste punt nog niet bereikt heb. Het loopt tegen half één, en ik weet niet hoe ver we nog moeten. Gelukkig zitten niet veel verderop twee mannen die onze startnummers scannen, en stopt de vrouw meteen daarna om wat te drinken en te eten. Ik neem maar aan dat dit het punt van de cut off moet zijn. Half één, een kwartier reserve dus. Het houdt niet over, en bij mijn weten heb ik nog niet eerder in een race zo krap gezeten.

Voor de volgende passage hebben we precies een uur. Ik wil geen risico lopen, en ook wil ik de bescheiden marge die ik nog heb niet verspelen, dus ik probeer zo stevig als ik kan door te lopen. Omhoog gaat het. Vlak voor de col zie ik Marc Weening zitten. We wisselen wat woorden, ik uit mijn zorgen over het halen van de cut offs, maar ondertussen loop ik door, want geen tijd te verliezen. “Wel mooi hier, hè,” roept hij me na. Ik roep terug dat het prachtig is. En dat is het.

(De foto’s zijn genomen door Ellen Flipse – niet tijdens, wel in het gebied ván de race, ongeveer.)

Ik had even een dipje te pakken, dus, ergens in augustus. Ik schreef het al eerder. Opeens begon ik met de gedachte te spelen om me in te schrijven voor de Dolomiti di Brenta Trail, waar half traillopend Nederland aan de start zou staan. Nou ja, MudSweatTrails organiseert een reisje ernaartoe, waar Hannah zich bij aan had gesloten, en Ellen zou gaan, en Jos zou gaan. En nou ben ik gelukkig echt helemáál niet jaloers (ha!), maar ik bedacht dat het toch wel erg fijn zou zijn om deze zomer toch ook nog een stukje door de bergen te sjouwen en daar een kleine vakantie aan vast te knopen. Ik kan me wel de hele tijd zorgen gaan lopen maken over (de kosten van) de verbouwing, en daarom bovenop m’n geld blijven zitten, maar geld moet rollen, nietwaar? Dus, calvinistische Jacolien schrijft zich zomaar in. Niet zo’n vreselijk duur loopje, dat helpt.

En dus loop ik hier nu, in de Brentadolomieten. En jemig, wat is het mooi, inderdaad. De ene rotspartij nog indrukwekkender dan de andere. Maar ondertussen moet ik me haasten. Vanaf de col hardlopend naar beneden, naar de Graffer-hut, waar niet alleen een verzorgingspost is ingericht, maar ook de volgende tijdslimiet ligt. Precies een uur nodig gehad, dus nog steeds dat (schamele) kwartier speling. Bij deze post eindelijk waar ik behoefte aan heb: lekker zoete, verse cake. Tot nu toe bij de posten alleen heel verantwoorde spullen (afgezien van de cola dan, godzijdank is dat er wél). Kaas, brood, zuidvruchten, ongebrande noten, doppinda’s. Biologisch, wat ik qua principe erg waardeer, maar om eerlijk te zijn, heb ik gewoon behoefte aan hele snelle suikers, en zout. Cake dus, inderdaad, en liefst ook chips of tucjes of zo. Maar goed, vandaag doe ik een groter beroep op mijn eigen voorraad dan ik meestal doe, en dat is goed. Sleep ik die spullen niet voor niets mee.

41678610_1971433609561528_2943750986742628352_n

Ook voor de volgende etappe, naar de Tuckett-hut, heb ik precies de tijd nodig die ervoor staat wanneer ik geen marge wil verspelen, namelijk twee uur. Ik ben er behoorlijk zeker van dat ik vanaf de vorige hut ben vertrokken vóór die eerdere dame vertrok, maar op een gegeven moment zie ik haar toch weer voor mij lopen. Geen idee hoe ze daar komt, maar op de een of andere manier heeft ze dat klaargespeeld. Ze valt me onder andere op door haar manier van lopen, op haar tenen naar boven. Als ik dat zie, denk ik vrij automatisch: weinig bergervaring, maar volgens mij komt ze uit de buurt en heeft ze beduidend meer ervaring in de bergen dan ik. Ze rommelt wat met een stok, en loopt dan met één stok verder terwijl ze de andere in haar hand houdt. Ah, dat komt me bekend voor. Hoewel haar stok me niet gebroken lijkt; waarschijnlijk iets met het knopje dat de boel moet vergrendelen.

Na de Tuckett-hut maak ik me wat minder druk om de limieten. Als ik er nu nog uitgehaald word, dan zij dat maar zo, maar ik verwacht nu zomaar dat dat wel zal loslopen. Het laatste stuk voor de Pedrotti-hut is ronduit klote. Hannah had ons er al op voorbereid, maar ik heb mezelf weer eens wijsgemaakt dat het wel mee zal vallen. Ja, als ik fris en fruitig zou zijn wél, maar nu ben ik moe en tamelijk leeg. Eerst een stukje blokkenterrein, waar ik gewoon niet goed in ben, als ik het mezelf eerlijk toegeef. En daarna een steile puinhelling. Die zou wel te doen zijn als ik niet zo vreselijk moe was, maar nu is het een beproeving. Gelukkig staan er wel vier vrijwilligers onderweg. Vooral de tweede weet een gevoelige snaar te raken bij me. Om zes uur zal ik bij de post zijn, voorspelt hij (cut off is daar 18:30 uur), daar moet ik twintig minuten de tijd nemen om uit te rusten en mezelf te verzorgen, en dan ga ik weer verder. Ik zit aan de veilige kant om te finishen, verzekert hij me. En hij noemt me een ‘strong lady.’ Precies wat ik nodig heb. Ik voel me verre van sterk, maar dat ik het ga halen, lijkt mij eigenlijk ook wel redelijk waarschijnlijk. Ik sleep me verder de helling op. Loop nog een stukje fout, maar heb dat al snel door en keer terug op het rechte pad.

Ik neem wat minder tijd bij de post dan de vrijwilliger me geadviseerd heeft, en ben er ook wat vroeger dan hij voorspelde. Mooi zo, dat geeft me weer wat extra speling. Vanaf hier gaat het naar beneden, en moet ik er maar het beste van zien te maken. Ik probeer hard te lopen waar mogelijk, maar vind mezelf in de afdaling weer niet bepaald uitblinken. Blijf uiterst voorzichtig en onzeker, erg bang om te struikelen. Ik zie nu weinig andere lopers meer, en een stukje voor de volgende, en laatste, post, begin ik er zelfs nog aan te twijfelen of ik nog wel op de route zit. Het lijkt wel of er iemand markeringen heeft weggehaald, ik zie nergens meer gele lintjes hangen. Gelukkig zie ik dan een eind voor me een andere hardloper; ik ga er dan maar van uit dat ik nog goed zit.

Bij die allerlaatste post heb ik zomaar opeens zin in thee, in plaats van in de eeuwige cola. Dat smaakt me goed. Verder heb ik weinig behoefte aan pauze, en ik loop snel weer verder. Inmiddels heb ik een veilige marge van een uur opgebouwd. Ik ontkom er jammer genoeg niet aan mijn koplamp te pakken. Het pad is op zich wel te belopen zonder extra licht, maar de markering is niet zo grandioos en in het bos heb ik de lamp echt wel nodig om de lintjes te vinden. Dat kost wat tijd, al loop ik hier niet fout. Als ik bijna op een verharde weg ben, ga ik nog even naast het pad zitten plassen. Er is nu toch niemand bij me in de buurt en er komt vast ook niemand meer. Meteen rijdt er een auto over de weg naar beneden, maar ik zit gelukkig buiten het schijnsel van de koplampen. Een poosje later hoor ik opeens voetstappen achter me. Word ik verdorie nog ingehaald ook. Samen met twee mannelijke lopers probeer ik de route door Molveno te vinden. Eerder heb ik op een makkelijk stuk mijn stokken al ingeklapt, en ze later toch maar weer uitgeklapt. Nu heb ik mijn koplamp uitgedaan en weggestopt zodra ik op de doorgaande weg in Molveno aankwam, maar moet ik die weer tevoorschijn halen als we getrakteerd worden op een ommetje door het dorp en langs het meer. Heel leuk bedacht natuurlijk, voor een trail, maar van mij had het best gewoon via de doorgaande weg naar de finish gemogen. En anders graag een klein beetje beter gemarkeerd voor de zielepoten die in het donker moesten finishen!

Maar goed, gezeur natuurlijk. Ik verlies hier weliswaar nog wat tijd, maar kom keurig om kwart voor negen over de finish. Vijf kwartier speling op de limiet maar liefst. En ik word op die finish onthaald door Hannah, Jos en Ellen, die alle drie óók gefinisht zijn. Wat is dat toch fijn, als er vrienden bij de finish op je staan te wachten! Ik trek een thermoshirt aan, drink een finishbiertje, laat jammer genoeg mijn favoriete hardloophemdje ergens op de grond liggen, en we vertrekken naar de pizzeria, waar we nog nét voor sluitingstijd bediend worden.

brentadolomieten4

Foto eveneens van Ellen. Omdat ie zo mooi is.

Dit bericht werd geplaatst in bergen, hardlopen. Bookmark de permalink .

4 reacties op Dolomiti di Brenta

  1. Bram van der Bijl zegt:

    Well done! 🙂

  2. Bennie de Vries zegt:

    Jacolien,
    Wat weer een mooi avontuur.Een je hebt het mooi weer gedaan.
    Bennie

  3. Hannah zegt:

    Dank je wel nog voor de verrassing: zomaar naar Molveno komen om mij te begroeten tijdens mijn fietstocht! En o ja, ook om te lopen natuurlijk.

  4. Elsa zegt:

    Nou had ik naast minder schrijven ook minder gelezen. Wát een mooi verslag heb je hiervan gemaakt. Het doet me denken aan de Scenic Trail, die ik in juni liep. Ik had bedacht dat ik wel sneller zou kunnen afdalen, maar dat viel tegen. Ook tegen de cutoff aangelopen en uiteindelijk in het schemerdonker een uur voor de cutoff binnengekomen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s