Genieten – presteren

“Ga je het morgen als training lopen, of als wedstrijd?” vraagt Edwin me tijdens de zaterdagtraining, de dag voor het Rondje Oeken. Tja, ik zou willen zeggen: als trainingswedstrijd, ware het niet dat dat volgens de autoriteiten een contradictio in terminis is. Als ik het puur als training zou lopen, zou ik ook met het groepje van de atletiekclub kunnen lopen op zondagmorgen. Zij gaan die dag ook een kilometer of 10 lopen, en ook zij lopen verhard en vlak – net zoals het parcours van het Rondje Oeken is. Maar ik denk niet alleen dat het geen kwaad kan, bij wijze van trainingsprikkel, om mezelf eens even op m’n donder te geven om wat tempo te maken, ik wil ook best graag weten waar ik zo’n beetje sta, wat er mogelijk is qua tempo, nu. Het is een wedstrijd voor me in die zin dat ik zo hard mogelijk wil lopen, eruit wil halen wat erin zit, maar als ik het écht als wedstrijd zou lopen, zou ik de dag ervoor niet door het bos lopen, voor een training die langer is dan de wedstrijd zelf.

Ik ben realistisch genoeg om te snappen dat een tijd onder de 50 minuten bepaald niet vanzelfsprekend is. Toch hoop ik stiekem dat ik die tijd zomaar nog in de benen heb. Ik heb geloof ik nog nooit een 10 kilometer (een wedstrijd dan) boven de 50′ gelopen (maar ik heb er niet zoveel gedaan, dat scheelt waarschijnlijk; ben er pas mee begonnen toen ik al jaren langere afstanden liep). Maar ik stel mijn officiële doel op een tijd onder de 55′ – en dan liefst dichter bij de 50′ dan bij de 55′. Met 5’15” per kilometer kom je precies op 52’30” – dus daar wil ik liefst onder blijven. (Klinkt behoorlijk wedstrijdachtig allemaal trouwens, realiseer ik me nu ik dit zo opschrijf 🙂 ) Na de start is het een kwestie van m’n plek zoeken – inhalen en ingehaald worden – en vooral: een lekker tempo zoeken. Even bij iemand aanklampen in de hoop dat ik diens tempo kan volgen, en hem dan weer laten gaan. Zo nu en dan op m’n horloge kijken om te zien of ik niet te snel ga, maar ook niet al te langzaam. Ik zou nu graag willen schrijven dat de kilometertijden van onder de 5′ niet gemakkelijk komen, maar de realiteit is: ze komen überhaupt niet, met geen mogelijkheid. Weer verbaas ik me met terugwerkende kracht over de tijden die ik ooit liep 🙂 Ik raak niet gefrustreerd, en probeer alleen iets te versnellen als ik een kilometertijd boven de voorgenomen 5’15” op mijn horloge zie.

Het loopje zelf laat ik hier even verder schieten. Ik vind het grotendeels leuk, loop het hele stuk alleen (kleinschalig gebeuren), word alleen ingehaald door mannen, en haal zelf ongeveer halverwege één vrouw in, die de hele tijd voor me liep, maar opeens stilvalt. Ik finish na 51’35” – dik binnen mijn uitgesproken streeftijd dus, maar ruim boven mijn stiekem gewenste tijd. Doel bereikt: ik weet waar ik sta. Bij de Montferlandrun had ik nog het gevoel dat ik misschien iets te voorzichtig gestart was, nu heb ik dat helemaal niet. Ik heb verstandig gelopen, maar meer dan dit zat er niet in naar mijn idee. Prima.

Prima dus en ik ben blij. Ja, echt. Toch komt al snel de gedachte bij me op: als je sneller wil, moet je het trainen weer wat serieuzer gaan aanpakken. Ho, stop – maar wíl ik dat wel? Ik ben blij dat ik weer loop, maar ik heb dat heel gedisciplineerde trainen ook weer niet helemaal voor niets losgelaten een paar jaar geleden. Ik heb er geen zin meer in, in dat moeten. Maar tegelijk geniet ik ervan om te merken dat ik sneller word, en daar moet ik natuurlijk wel wat voor doen. Ook heb ik zin om weer eens een lange bergloop te doen, en ook dáár zal ik voor aan de bak moeten. Allemaal leuk zolang het bij wat vrijblijvend gefantaseer blijft, maar als ik bedenk dat ik weer trainingen van 60, 70, 80 kilometer moet gaan lopen (zou dat per se nodig zijn eigenlijk?), voel ik een enorme vermoeidheid over me neerdalen.

Het eerstvolgende loopje op de planning is de 30 kilometer bij de Jutbergtrail, op 24 februari. Hierbij speelt de vraag: wedstrijd of training? geen rol. Wedstrijd natuurlijk. Keihard lopen, vriend en vijand, en vooral mezelf, versteld doen staan, podiumplaats misschien wel, tijd onder de 3 uur (haha, het laatste is echt totaal onmogelijk – maar 3,5 uur is misschien wel haalbaar?). De zaterdag na het Rondje Oeken doe ik een lange duurloop: lopend naar het clubhuis, daar vandaan met de club een duurloop (eerste zaterdag van de maand vaste prik) en lopend weer naar huis. En ik ga dood. Ik ben al bekaf als ik begin, met de groep loop ik te hard, omdat ik weliswaar niet per se vooraan hoef te lopen, maar wel steeds net leuk aan het praten ben met achtereenvolgens verschillende vrouwen die wél (bijna) vooraan lopen. Aargh, waar ken ik dit van? Voor m’n gevoel heb ik het zwaarder dan iedereen om me heen (ach, zielig). Van enige looptechniek is geen sprake – ik voel het, maar ben niet bij machte er iets aan te doen. In plaats van dat ik me nou laat afzakken naar de achterhoede, ben ik al in gesprek geraakt met wéér iemand die een stuk makkelijker loopt dan ik, en wil ik dat gesprek graag voortzetten, tegen beter weten in. Pas als ik afscheid heb genomen van de groep en aan mijn terugtocht begin, kan ik werkelijk gas terugnemen. De verleiding is groot om heuvelop te gaan wandelen, maar nee: kleine pasjes, knieën goed optillen en rustig omhoog – ik hoor het de trainers zeggen en volg hun aanwijzingen op. ’s Middags lig ik in coma op bed.

De gedachte is er al snel: misschien toch slimmer om de Jutbergtrail niet als wedstrijd te zien, maar ‘m lekker ontspannen te gaan lopen. Ik herken mijn eigen tactiek: alles om teleurstelling te voorkomen. Wat als mijn insteek is om snél te lopen (wat de bijbehorende eindtijd dan ook is), en dat lukt niet? Dan baal ik van mezelf, stel ik mezelf teleur en schaam ik me ook nog. Terwijl, ach, als ik op standje ‘genieten’ ga, en dat van tevoren ook verkondig, al is het maar tegen mezelf, dan hoef ik me nergens voor te schamen en kan ik net doen of ik tevreden ben als ik net binnen de limiet finish. Ach ach ach, Jacolien, zo menselijk, maar ook een klein beetje kinderachtig, vind je niet?

Inmiddels is de tapertijd aangebroken. Taperen mag namelijk, als ik die trail als wedstrijd beschouw 🙂 Weliswaar ben ik een beetje bang dat ik niet genoeg gedaan heb (omdat die 25,5 kilometer van vorige week zo beroerd ging, ben ik geneigd ‘m niet als lange duurloop mee te tellen – terwijl het voor de mentale hardheid misschien juist wel een heel goeie training was, of al is het maar voor een realistische blik op hoe het kan gaan), maar ik bouw toch af. Nog (krap) twee weken. Gister liep ik voor mezelf, ruim 10 kilometer met wat tempo’tjes. Dat ging wel. Vandaag liep ik 16 en het ging simpelweg geweldig! Elke keer schreef ik deze week in m’n hardlooplogboek: het ging niet slecht, maar ook niet heel lekker. Ik ben niet zum Tode betrübt, maar ook zeker niet himmelhoch jauchzend. Maar vanmorgen ging het top. Daar was die runner’s high opeens weer. Ik was van plan om het rondje iets in te korten, maar ik besluit onderweg het volle rondje te doen. Ik dans werkelijk waar over de boomstronken de Koningslaan naar beneden (wat vind ik dat toch altijd een heerlijk spel). Jongens, jongens, wat een feest.

Ik loop een toptijd op dit rondje (vergeleken met eerder gelopen tijden dan), en onmiddellijk vindt in mijn hoofd de shift plaats: die Jutbergtrail toch maar als wedstrijd lopen. Als het zo gaat als vandaag, kan ik (mezelf) bij die trail misschien best imponeren. En anders? Tja, een mentale training dus? Weer even standje relativeren opzoeken? Dat laatste kan sowieso nooit kwaad.

Dit bericht werd geplaatst in hardlopen. Bookmark de permalink .

3 reacties op Genieten – presteren

  1. Ernst Jan zegt:

    “Daar was die runners high opeens weer”, is dat niet waar het om draait met het lopen? Genieten van het lopen, of dat nu in een training of een wedstrijd is. Lekker gaan lopen en accepteren dat je soms vliegt en dan weer eens strompelt.

  2. Mar zegt:

    Wow, knap hoor…dat je het zomaar weer oppakt en die discipline weer aan kan boren! Een 10 km van 51 minuten, daar kan ik alleen maar van dromen, hahah.

  3. djaktief zegt:

    Na lange tijd klik ik weer eens op de link van je blog…..wat een heerlijke verrassing dat je weer loopt én schrijft.

Plaats een reactie